zaterdag 28 januari 2017

Zijstraatje

 Vanochtend opende ik een keukenkast om wat weg te zetten en viel mijn oog als iedere keer weer op de potten jam, die er nu bijna twee jaar staan. Dat is een kant van koken en keukenactiviteit, die over het algemeen onderbelicht blijft. Jam maken is leuk, het resultaat lekkerder dan de gemiddelde versie in de supermarkt en in ieder geval gezonder en volstrekt biologisch, als het fruit uit eigen tuin of omgevende natuur komt. Je moet het echter wel eten, anders wordt het uiteindelijk alleen maar weggeknikkerd. Zonde van het spul en de moeite die het maken gekost heeft. Het doet afbreuk aan het plezier om er mee bezig te zijn. Hetzelfde geldt bij inmaken, taarten bakken, ijs maken, etc.

 Om plezier aan het koken te beleven èn te continueren heb je òf een groot gezin òf een winkel òf zoiets als een restaurant nodig. Het was een van de drijfveren voor het avontuur in Fankrijk en ik heb het met volle teugen genoten (en natuurlijk ook af en toe vervloekt). Soms gingen er meerdere potten jam doorheen op één ochtend. Dan heb je de neiging om die lui te vragen of ze gek zijn, maar beperkt je tot de veronderstelling, dat ze het dus wel lekker vinden.

 Koken heeft iets royaals. Een taart bakken voor twee personen zonder je zorgen te hoeven maken over zwembandjes, kun je als uitdaging zien. Voor mij is het meer gerommel in de marge. Ijs idem dito. Verdwijnt het teveel in de koelkast, of erger de diepvries, dan is het in feite opgegeven. De kans dat het nog een keer op tafel terecht komt is klein en krimpt naarmate het langer staat en tenslotte in de tuin op de mesthoop belandt, waar het zeker in deze tijd van het jaar binnen een dag verdwenen is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten