zaterdag 7 januari 2017

Eurovisie

Een zienswijze die hout snijdt:
 
'De waarheid over de euro, is dat geen stem waard?
 De invoering van de euro was een vroeg voorbeeld van post-truth politics.
  (Martin Sommer, VK, 7 januari 2017)

 Donderdag maakte De Nederlandsche Bank het overlijden bekend van oud-directeur André Szász. Boven zijn necrologie stond dat hij de 'architect van de harde gulden' was. Voor mij was hij de man die de euro 'een mooiweermunt' noemde. Ik sprak hem wel eens, de eerste keer nog voordat Griekenland de euro in crisis had gestort.

 Szász was een kleine, charmante man, het tegendeel van een bullebak. Misschien dat zijn adviezen daarom in de wind werden geslagen. Hij vertelde hoe hij begin jaren negentig de ministerraad had gewaarschuwd voor de euro. De criteria waren boterzacht en de zuidelijke landen voldeden niet. Maar minister Kok mopperde dat er altijd Cassandra's zijn en premier Lubbers deed alsof hij niks hoorde. Het verhaal stemt overeen met wat een oud-topambtenaar me onlangs vertelde. CDA-minister Bert de Vries was de enige die begreep wat het gevolg was als landen niet langer konden devalueren: economische tegenwind kon alleen nog met loonsverlaging en bezuinigingen worden opgevangen - werkloosheid en ellende dus.

 Eigenlijk had ik dit stukje willen schrijven over de post-truth politics waarover nu zoveel te doen is. Maar wat is er eigenlijk nieuw of trumpiaans aan? De euro is een fraai voorbeeld. Feiten telden niet, wensdenken maakte de dienst uit. Het stabiliteitspact zou de boel bij elkaar houden, Griekenland trok wel bij, de Italianen lieten schitterende grafieken zien waarin de eurolanden vanzelf naar elkaar toegroeiden. Het omgekeerde gebeurde. Szász voorspelde eind jaren negentig al een politieke crisis die zou beginnen in Griekenland en eindigen in Duitsland. In de Volkskrant zei hij dat de euro kopje onder zou gaan als de Duitsers zich 'belazerd gaan voelen' door de tekorten van de landen waarvoor ze moeten opdraaien. 'Daar zou een populistische partij op kunnen inhaken en dat is het einde van de euro.'

 We beginnen aan een jaar met verkiezingen in Nederland, Frankrijk, Duitsland en vermoedelijk Italië. In dat laatste land bracht de Kerst een flinke portie staatssteun voor de bank Monte dei Paschi di Siena. Die bank was bezig ten onder te gaan aan miljarden slechte leningen. Spaarders en beleggers holden weg en het lukte niet nieuw geld aan te trekken. Maar oude zaken hebben altijd glans, en met de foto van een vijftiende-eeuwse poort was de neiging groot om aan monumentenzorg te doen. Dat is de bank gelukt. Er komt staatssteun en eurogroepvoorzitter Dijsselbloem liet weten dat een en ander ook nog volgens het boekje is verlopen. Ik ga u niet vermoeien met de regels van de nieuwe bankenunie en of hier sprake is van bail in of bail out. Het ministerie van Financiën verzekert ons dat noch Nederland noch de EU financieel hoeft bij te springen. En toch weet ik zeker dat André Szász dit toneel hoofdschuddend zou bekijken.

 Italië heeft 20 miljard vrijgemaakt voor zieke banken, waaronder Monte dei Paschi. Dat geld komt bovenop de gigantische staatsschuld, die momenteel 133 procent van het bbp beloopt. Het streven voor de euro is 60 procent, minder dan de helft. Die Italiaanse staatsschuld is alleen draaglijk dankzij een zeer lage rente, en de lage rente is weer te danken aan de miljarden waarmee ECB-president Draghi maandelijks strooit. Hij zal daarmee voorlopig door moeten gaan, want zodra de rente stijgt, krijgt Italië het heel moeilijk en zullen de andere eurolanden moeten bijspringen op een schaal waarbij vergeleken Griekenland kinderspel is. Boze tongen zeggen dat de Italiaan Draghi zijn eigen land de hand boven het hoofd houdt. Ik doe daar niet aan mee, maar het geeft wel een indruk van het wantrouwen en de sfeerverpesting.

 Voorlopig blijft de rente dus zeer laag. Met als gevolg, in de woorden van econoom Harald Benink, 'een enorme transfer van noord naar zuid'. Dat is wat Szász bedoelde en hij stond niet alleen. De oud-gouverneur van de Bank of England, Mervyn King, zei vorig jaar bijna woordelijk hetzelfde. 'Op een dag zullen de Duitse kiezers in opstand komen tegen de verliezen die hun worden opgelegd door de noodzaak hun zwakke broeders bij te staan, en zonder twijfel zal de gemakkelijkste weg zijn als Duitsland zelf uit de euro stapt.'

 Dat laatste zie ik nog niet zo snel gebeuren, maar gisten doet het volop. In Nederland berekende CDA-Kamerlid en pensioenspecialist Pieter Omtzigt de verliezen voor de pensioenfondsen als gevolg van de lage rente op 100 à 200 miljard. Men lacht nu om de vele leugens van Henk Krol (50Plus), maar ik weet zeker dat de krantenberichten van de laatste weken werden gespeld waarin de grote pensioenfondsen lieten weten dat het weer kantje boord was met het korten op de uitkeringen. Gepensioneerden zijn weliswaar oud, maar ze gaan wel trouw naar de stembus. Let op 50Plus, schreef ik eerder.

 Economen zijn het eens: een monetaire unie die geen transferunie is, bestaat niet. Na bijna zeven jaar bijspringen, bezuinigen en tevergeefs hervormen moet de slotsom zijn dat voortmodderen niet werkt. Het zuiden wordt er niet beter van, het noorden niet gelukkiger. Italianen worden geen Duitsers, Grieken geen Nederlanders. Wie verder wil met de euro, moet eerlijk zijn: we krijgen het zuiden er als kostganger bij. Wie wil stoppen, moet rekening houden met financiële chaos. Daarover zou het bij de verkiezingen moeten gaan: het eerlijke verhaal over de euro.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten