Er zijn van die dagen, en ze zijn er weer meer dan gemiddeld, dat ik niet mijn bed uit was gekomen als het niet was voor de honden. Franse toestanden. Weliswaar in afgezwakte vorm en gelukkig maar. Het begon ergens tegen de ochtend, nadat ik in de nacht mijn voormalig docent landschapskunde zo'n aframmeling had gegeven, dat ik daar zelfs in de droom van schrok. Het lijf meldde zich onderdeel voor onderdeel, ledemaat voor ledemaat, orgaan voor orgaan. En alles in behalve jubelstemming. De rug (natuurlijk), de voeten, knieën, ellebogen, nek, schouders, maag, buik, nieren (?), hoofd. Niks had zin in een beetje normaal en soepel functioneren.
Na een "Gaan we daar weer?" op de foon gekeken voor de tijd. Net na zessen. Sissi, die gisteren persé mee de slaapkamer in wilde, wilde er nu persé uit, Terug onder het dekbed gekropen, kort een blik over het slagveld laten gaan en me omgedraaid. Weggezakt in een diepe slaap en een uurtje later waren de ogen maar met moeite open te krijgen.
Zin of geen zin, Rosa stond aan de slaapkamerdeur te piepen. Een halfuur uitstel had nog gekund maar maar niet gedaan. Mezelf bij elkaar geraapt, de onwillige onderdelen als het ware aaneengeklikt, de machinerie tot bewegen gedwongen en aan de dag begonnen. Ergens op de heen- of terugweg langs de beek verdwijnt langzaam de onwil en sorteer ik voor op de gebaande paden. We zijn er weer. Op naar de koffie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten