Is het het lijf of zit de storing tussen de oren? Het een reageert ongetwijfeld op het ander. Maar wat triggert wat? De zoveelste dag, dat in de loop van de middag de motivatie om bezig te zijn gaat wieberen zonder mijn toestemming. Je zou het kunnen vergelijken met de 5-uurs dip als de oogleden het voor gezien houden. Waar de vermoeidheid je als een nekslag kan treffen bouwt het omslaan van wat je toch 'stemming' moet noemen, denk ik, langzaam op.
Pauzes worden iets langer. Je interesse geldt meer en meer andere dingen dan de activiteit waarmee je bezig bent. Je betrapt je erop, dat je staat te staren. Met iedere herstart wordt de drempel, die je moet nemen, net weer iets hoger. En dan komt het moment, dat je geen zin meer hebt om je er overheen te wurmen.
Weer pauze. Weer bezinnen. Het over een andere boeg gooien. Weer staren. Weer wegglippende aandacht. Tempo zakt volledig weg. Is het een gebrek aan conditie of zit er meer dwars. Gedachten gaan hun eigen duistere, laat ik zeggen minder vrolijke weg. Een beetje als het oude, achter me gelaten diep wegzinken van mijn stemming op zoek naar houvast en/of iets van een bodem, maar dan minder extreem. Waaraan heb ik deze herkauwachtige terugkeer te danken?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten