Moe, moe, moe weer een keer. Hoe minder je doet hoe moeër je bent. Je zou denken, dat het normaal gesproken omgekeerd zou moeten zijn. Het is net alsof de moeheid haar kansen schoon ziet op het moment, dat je het tempo laat zakken. Niet dat ik nu zo speedy bezig ben geweest de rest van de week, maar actiever dan zeg vanaf donderdag. Teugels vieren en je wordt getackled. De zoveelste versie van hollen en stilstaan, van naar de hemel reiken en in de put flikkeren, drie stappen vooruit en twee terug?
Ik hoop het ooit nog eens mee te maken, maar het zal schrikken zijn, als ik na een week of vier ineens besef, dat ik geen tempoverzakkingen, terugslag of opwelling van tegenzin en afkeer heb gehad. Eén continue, ononderbroken voortgang. Wanneer was dat normaal en dat langer dan vier weken? Ik kan me de tijd nauwelijks nog heugen.
Nu is het weer herschikken en opmaken voor een hernieuwde start. Mag tegenwoordig door doorstart heten. Helemaal naar nul gaat het gelukkig nauwelijks meer. Heerlijk met 120 of ietsje meer over de snelweg scheuren en dan ineens gestotter onder de motorkap, vluchtstrook op, een paar keer stevig gasgeven en we kunnen weer. Vuiltje in de brandstofleiding, zeg men dan. Dat kan een keer voorkomen. Met mijn regelmaat zou je eerder geneigd zijn om het systeem eens goed door te blazen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten