Liggend in bed voelt het bestaan als losgekoppeld van het leven. Een lege huls onder het dekbed en het leven ergens ernaast. Twee delen die een zouden moeten zijn. Mijn omhulsel wacht op vulling. Het leven kijkt meewarrig om zich heen. Het lijkt zich af te vragen, wat het met mij aanmoet, maakt omtrekkende bewegingen, zoals een kat, die weet dat je haar wilt hebben, maar geen zin heeft daaraan mee te werken. Jagen heeft geen zin. Enkel wachten werkt.
Een derde 'persoon', mijn ik, zit in de levenloze ruimte en kijkt naar buiten, waar het leven verder gaat en niet is stil blijven staan. Het voelt als in immense verlaten fabriekshallen waar de buitenwereld langzaam maar zeker weet binnen te dringen. Tastbare leegte, echoënd niets.
In de verte nadert hoorbare drukte. Niet veel later worden deuren opengeggooid en denderen machines naar binnen. Gebroken ramen herstellen, daken dichten, vloeren geveegd, de laatste stofjes dwarrelen neer. Turbines starten op. Loopbanden komen in beweging. De afvoer wacht op aanvoer. Overal licht, geluid, activiteit. Het leven geeft zich gewonnen en schuift aan. De dag kan beginnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten