donderdag 5 december 2019

Zoncyclus

 De ochtenden verschuiven dank het gebrek aan licht steeds verder de dag in. Werd ik een mnd of wat geleden nog om zeven uur wakker, is dat nu een uur later. Om zevenen is het gewoon nog donker. We naderen het jaarlijkse dieptepunt. Licht van 07:30 tot 16:30. Dat zijn negen uurtjes! Dat mag wel krapjes heten.

 Nooit zo bij stilgestaan. Wel bij de veranderende dag-nacht verhouding maar nooit bij het feitelijke aantal uren. Ook niet toen je in het donker de deur uitging en weer terug thuis kwam, als het alweer donker was. Waarom nou dan wel die uren tellen?

 De echte krapte duurt maar een paar weken. Daarvoor lever je gewoon ongemerkt in en daarna laaf je je aan het toenemende aantal uren daglicht. Of dat nu met of zonder zomertijd moet, zou ik niet weten. Ik neig naar mèt, omdat ik me niet om vier uur zie opstaan om het aantal uren daglicht optimaal te benutten. Zes uur vind ik mooi zat, als ik vanzelf wakker word. En met honden en koffie is het dan al gauw voorbij achten, voordat ik met de dag aan de slag ga. Nu ben ik dan net met de honden begonnen. Scheelt toch.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten