Of het iets typisch Roemeens is, weet ik niet, maar wat je hier te pas en te onpas ziet en schappenvol in winkels te koop worden aangeboden, zijn pitten. Pompoenpitten en zonnebloempitten. Ongepeld. En met dat pellen is iedereen druk. Het is een soort van bezigheidstherapie. Puntje tussen je voortanden kraken en dan verder krakend de pit naar binnenschuiven waarbij de schil idealiter in tweeën splijt en het deel van de pit waar het om gaat vrijkomt. Als het goed is. De schil eindigt op tafel of op de grond. Natuurlijk gaat dat niet alleen bij mij mis en wordt er ook af en toe droog getuft. Een hoop werk voor dat ene pitje. En een rotzooi dat dat geeft. Een borrel met ongepelde pinda's is er niks bij.
Daarbij drinkt men fris, wijn, zelfgestookte sterke drank en/of koffie. Het was een geanimeerde toestand. Een paar mensen met muziekinstrumenten (trekharmonica en saxofoon). Zingen onvermijdelijk en natuurlijk een kakfonie aan geklets.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten