Pas na twaalven in bad laat staan in bed. Laat voor het tegenwoordige, maar je moet je tijd ergens vandaan halen. Je zou denken, dat wordt boem in bed en vertrokken. Dat was ook zo, maar voor ik bij tweeën wakker werd, had ik al een tussenstop achter de kiezen. Onrust? Wie zal het zeggen.
Bij tweeën vloog me uit het niets voor mijn gevoel het hele circus van doodgaan, dood zijn en dood naar mijn strot. Een klets voor mijn kiezen. Een rechtse dwars door de afwezige verdediging. Een frontale botsing zonder ook maar de rem te overwegen. Een crashtest?
Kwam het omdat ik me afvroeg hoe het zou zijn, als ik morgenvroeg het leven had gelaten, dat/hoe het leven verder zou gaan zonder mij? Of was het de hint, die ik als voorbode had moeten begrijpen en de alarmbellen had moeten laten rinkelen? De trigger die ongevraagd de deur opende voor de ongewenste gasten.
De heftigheid van zo'n overval blijft verbazen. Het kost een paar keer kijken alvorens ik zeker weet, dat ik gewoon in mijn bed ligt en de slaapkamer geen rare figuren herbergt of veranderingen is ondergaan. Vervolgens het gevoel kwijtraken dat ik dood ben cq helder krijgen dat ik nog leef. Geen kwestie van ff in je arm knijpen maar een stugge herhaling van zetten in de fysieke wereld en tussen de oren. Uiteindelijk de oortjes in mijn oren gestoken, aangesloten op de foon en me in slaap laten wiegen met woorden, muziek en zeegeluiden aan de kust.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten