Het #DWDD-betoog van Jan Terlouw was een grafrede voor het idealisme
(GeenStijl, Van Rossem | 01-12-16 | 12:14)
Mooi hoor. Een breekbare, maar fitte tachtiger met een lange staat van dienst, zowel als kinderboekenschrijver als in het maatschappelijke veld, die in de blessuretijd van zijn aardse bestaan nog één keer de camera pakt om zijn zorgen over de staat van de wereld te uiten. Jan Terlouw kreeg de camera van een van ’s lands best bekeken babbelprogramma’s en deed het. Hij constateerde dat “we” in Nederland een mooie welvaartsstaat hebben opgebouwd na de Tweede Wereldoorlog, maar dat de gevolgen daarvan ongezond zijn voor de aarde. Planten en dieren verdwijnen, oceanen drijven vol plastic soep. Hij memoreerde touwtjes uit de voordeur, vroeger in Utrecht, zodat de buurtkinderen bij hun vriendjes binnen konden. Hij constateerde dat die touwtjes er nu niet meer hangen. Dat we elkaar niet meer vertrouwen. Dat een handdruk is vervangen door vijf contracten, en de ingenieur geen brug kan bouwen zonder een leger van juristen. Het was een emotioneel pleidooi voor… Ja, voor wat eigenlijk?
Jan Terlouw stelde alleen vragen, maar gaf geen antwoorden. Waaróm hangt dat touwtje niet meer uit de brievenbus? Waaróm spelen kinderen niet bij elkaar thuis? Waaróm is een handdruk niet meer genoeg? Waaróm is die welvaartsgroei zo slecht voor Moeder Aarde? Terlouw resumeerde wat iedereen, al jaren ziet, opmerkt, aanvoelt en beschrijft. Daar hoef je geen 85-jarige D66'er op de NPO voor te zijn. Terlouw dicteerde daarmee het voorwoord van een boek. Het boek waar alle antwoorden in moeten komen te staan. Maar hij gaf er zelf niet één - het boek wordt niet door hem geschreven.
Het probleem met het verhaal van Terlouw is niet dat zijn observaties niet kloppen. Het probleem is dat hij maar de helft vertelde. Ja, Donald Trump voerde een bij vlagen schofterige campagne. Hij beledigde vrouwen en veroordeelde minderheden. Maar Terlouw snapte toch ook nog wel dat mensen desondanks wel op Trump stemden, omdat ze Hillary en haar Wall Street-belangen niet meer vertrouwen. Maar Terlouw zei er níet bij dat Hillary Clinton in haar campagne óók mensen schoffeerde, toen ze miljoenen Trump-stemmers afdeed als ‘deplorables’. Dat mag kennelijk wel, van de oude D66'er.
Het milieu, nog zo'n ding. Ja, er drijft een enorme plastic soep in de oceanen en ja, de mensheid put de aarde uit. Maar Terlouw verzweeg het feit dat overbevolking en voortplanting een belangrijke oorzaak, zo niet de hoofdoorzaak, van dat probleem zijn. Dat benoemen, betekent de vinger wijzen naar andere culturen dan de onze: onze geboortecijfers zijn stabiel of dalend, het zijn De Anderen die zich (te) enthousiast voortplanten, niet zelden in gebieden waar Moeder Aarde toch al weinig vruchtbaar (meer) is. Het antwoord op de plastic soep ligt niet alleen in de beteugeling van het welvaartsoverschot, maar ook in een afremming van het bevolkingsoverschot.
Geert Wilders had de anekdote van de verdwenen touwtjes uit de voordeur ook kunnen vertellen. Alleen: die zou als een ‘RACIST!’ weggezet worden, want hij zou zijn vertelling vermoedelijk aanvullen met het argument dat het touwtje verdwenen is omdat er een deur naar links een Marokkaanse gezin woont met twee criminele tienerzoons, en omdat er drie deuren naar rechts zes Somaliërs met een uitkering en een qat-verslaving wonen. Dat zou óók een generalisering van Wilders zijn, en een constatering die op zichzelf niets oplost - maar het is wel een openingszet die een betere poging doet om tot waarheidsvinding te komen. Om een antwoord te vinden op de vraag: waaróm is dat touwtje weg? Een ander, niet-Wildersiaans antwoord is: Dat touwtje is weg, omdat papa en mama allebei 40+ uur werken om hun eigen welvaartswedloop vol te houden. Die hebben amper tijd voor hun eigen kinderen, laat staan voor (die van) de buren.
Dat touwtje is weg, omdat de gemeenschapszin weg is. Vroeger, mijmerde Terlouw, had “De Overheid” nog moreel gezag. Nu niet meer. Vroeger had je nog gemeenschapszin in heel het land. Nu steeds minder - gemeenschapszin beperkt zich tot kleine kernen, tot gemeenten en gemeenschappen. Het woonreferendum in Rotterdam had een opkomst onder de 20%. Waarom? Misschien wel omdat burgers zich niet meer bij bestuur betrokken voelen, maar buurtgenoten zich ook niet meer met elkaar. Dat is een grotestedenprobleem met besmettingsgevaar. Gemeenschappen klitten bij elkaar. Op afkomst, geloof en cultuur. En ja, ook op kleur. Niet al die culturen, en zeker niet al die religies, mengen met elkaar. Dat leidt tot verschraling van de samenleving, een nieuwe verzuiling langs etnische en religieuze lijnen, en een afbraak van gemeenschapszin. En daarmee verdwijnen de touwtjes uit de brievenbus.
Je maakt ons niet wijs dat Terlouw, die in zijn treurige analyse prima weet aan te wijzen wat er ten kwade verandert, wat er mis gaat en dat we elkaar niet meer vertrouwen, níet slim of scherp genoeg is om die conclusies zelf ook te trekken. De reden dat hij ze achterwege liet, is een vraag waarop we best een antwoord durven te formuleren (met alleen constateringen zonder discussie kom je immers niet verder):
Terlouw wil niet erkennen dat zijn generatie, ‘zijn soort mensen’, onderdeel is (geweest) van het probleem: hij en de zijnen waren in hun tijd degenen die niet bijtijds doorzagen dat de samenleving uit elkaar begon te rafelen. Enerzijds door doorgeslagen regelzucht, sociaal systeembeheer en betutteldrang vanuit Den Haag, anderzijds door het idealisme (onder andere van de multiculturele samenleving), waarbinnen waarheid en realiteit ondergeschikt zijn gemaakt aan een blind streven naar rechtvaardigheid. Een streven dat op zichzelf gefaald heeft en wat er toe heeft geleid dat men aan symptoombestrijding is gaan doen: het aankaarten van waarheden en het etaleren van realiteit zijn “sociaal strafbare” feiten geworden: wie verschillen opmerkt tussen culturen, geloven en bevolkingsgroepen, is een racist. Of erger. Orwelliaans is het, inclusief Newspeak - denk alleen maar aan de steeds maar terugkerende discussie over het woord 'allochtoon'.
Terlouw weerhield zich bij DWDD van beantwoording van zijn eigen vragen, omdat zijn betoog een aanklacht was tégen de realiteit en de waarheid, tegen degenen die deze zaken erkennen, onderschrijven of vocaliseren. Jan Terlouw verwijt de burgers die eerst zo'n touwtje uit hun voordeur hadden, dat ze het hebben weggehaald - maar hij verzuimt te vragen waaróm ze dat gedaan hebben.
De oude Terlouw had geen ongelijk met grote delen zijn analyse, maar zoals iedereen aan zijn zijde van de kloof, vertelt hij maar het halve verhaal. Vanaf de overzijde van de kloof klonk zijn betoog derhalve als een grafrede voor het doorgeslagen idealisme van de hyperrechtvaardige welvaartsstaat, die door Terlouw vergeefs vermomd werd als een laatste reanimatiepoging.
En dat, meneer Terlouw, is nou juist zo slecht voor het vertrouwen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten