De baard en het leven. Nee, niet dat het leven een baard heeft, dat is wel zo, maar dat bedoel ik niet. Mijn baard en dan mn de lengte cq het gebrek aan verzorging is een soort graadmeter voor de hoeveelheid zooi, die ik in mijn leven voor me uit schuif. Netjes getrimd betekent een licht gemoed, het nemen van tijd voor wat moet gebeuren en weinig beren op de weg.
Wanneer was dat de laatste keer? Barcelona? Sindsdien woekert het kin- en liphaar naar hartelust. Soep eten is inmiddels haast onbegonnen werk zonder slabber en en automatische snordroogmachine. Die laatste heb ik trouwens nog nooit gevonden, dus de soep sla ik inmiddels buitenshuis over. Stom en ergerlijk want voor soep mag je me zelfs wakker maken.
Zo gaat dat dus niet lang meer door. Ergermis groeit harder dan de weerstand. Het leven staat zo goed als stil, meer te weerstaan valt er nauwelijks. De tegenbeweging wint terrein dank de vermicellislierten in mijn snor. Ik hoef niet te zoeken. De knopen, dè knoop die doorgehakt moet worden ligt prominent in beeld. Niks geen onduidelijkheid of zoeken naar oorzaken. De berg staat midden op de weg en de beren liggen er lui omheen en lachen me uit. Toch aarzel ik bij het oppakken van het hakbijl. Iets zegt me, dat dit nog niet het juiste moment is. Of maak ik me iets wijs?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten