Nieuw begrip deze week: Doenvermogen. Komt uit de koker van de WRR en er wordt mee bedoeld "de vaardigheid om te kunnen plannen, het initiatief te nemen tot de juiste actie en niet toe te geven aan verleidingen." Ik kwam het tegen in een VK artikel van H. Wansink met de titel "Goede zaak dat mythe van de zelfredzame burger wordt doorgeprikt." over 'onmacht plaagt burgers in hun omgang met een overheid, die van hen te hoge verwachtingen heeft.'
Te hoge verwachtingen van de burger of wentelt de overheid hier verantwoordelijkheid en onvermogen af op de burger? Hoe het ook zij, twijfelachtig is het zowel in de ene als de andere richting. Zelfredzaamheid is een schoon goed, maar het is hypocriet daarmee te zwaaien, als het je als overheid goed uitkomt.
Wat is zelfredzaamheid in een oerwoud aan wet- en regelgeving? Meer dan de vaardigheid om netjes te doen wat voorgeschreven is, kan daar toch niet mee bedoeld zijn. En wat is 'de juiste actie'? De actie die de overheid wenst of die het individu het beste uitkomt? En wat zijn dan de 'verleidingen'? Misschien het negeren van de regeltjes. Tsja, da's shit, al dat ongewenste eigen initiatief.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten