Ooit op de studentenflat in een berging boven de kamerdeur begonnen vanuit een soort luxe-gevoel en sindsdien nooit meer mee gestopt. In de flat aan de Eykmanlaan een muurkast omgebouw. Aan de Gracht bood de werfkelder meer ruimte dan ik ooit nodig zou hebben. En in Frankrijk kreeg de liefhebberij een professioneel tintje met snel groeiende omvang. Een tintje dat nooit uit de verf is gekomen. De wijnkelder moest nvvt de gast een aantrekkelijk aanbod bieden van de betere wijnen uit het ons omringende Frankrijk: Loire, Bourgogne, Bourdeaux. Geen echt grote jongens, dus geen prijzen per glas waar je in de supermarkt of bij de slijter een dozijn flessen voor zou kunnen kopen. Maar ook geen slobbergevalletjes.
Verder dan de vermelding 'huiswijn' werd echter zelden op de wijnkaart gekeken en voor we de beoogde cliëntèle voor de kamers hadden bereikt, lag het project alweer op z'n gat, maar de wijn niet. Wijn is geduldig, vooral als de temperatuur niet te hoog en de schommeling door het jaar heen gering is. Die voorraad ligt dus nu hier in het vooronder, als je het huis met een boot vergelijkt. En veel hulp, al doet Mariana haar best, voor het verminderen van de voorraad heb ik nog niet gevonden. En om nou iedere dag een Pauillac, St. Emilion, Gevrey Chambertin of een Sancerre leeg te slobberen is het ook niet.
Het is niet de hoeveelheid, waar het wringt, daar draai ik mijn hand niet voor om, maar de wijnen missen de soepelheid om geslobberd te worden. Er hoeft ook niet altijd filosoferend bij getafeld te worden, maar voor het simpele glaasje aan het eind van de dag zijn ze gewoon te zwaar, te complex en eigenlijk dus zonde. Roemenië heeft voldoende alternatieven, die daar geschikter voor zijn. Maar laten verpieteren is pas echt zonde. Een luxe-probleem ten voeten uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten