maandag 18 juli 2016

Jojoën

 Stuiteren. Van het ene uiteinde van het scala compleet naar de andere kant en op de terugweg ergens ertussenin blijven hangen. Onbestemd. Beetje verbluft. Van slag. Suf. Goed door elkaar gerammeld. Doelloos. Rammel nog na. Tril. Geen schokken. Moet bekomen. Zien, dat ik het een en ander weer op de gewenste plek krijg gezet. Met zulke dagen heb je geen derden nodig om je leven te dwarsbomen. Hoewel die makkelijker te hanteren zijn dan dit soort overvallen. Heb je tenminste nog iets of iemand om je op af te reageren. Bij jezelf werkt dat anders. Gewoon niet. Kwaad worden op wie of wat? Mezelf? Mijn op hol geslagen gedachtenwereld? Veronderstelt, dat je ergens greep op hebt. Iets wat ik nog steeds niet blijkt te hebben als puntje bij paaltje en de lawine in beweging komt. En zoiets als voorspelbaarheid is ook ver te zoeken. Ik lik vitueel mijn wonden. Een beetje betijen voor bedtijd zou prettig zijn. En dan morgen weer een dag. Een andere graag. Als het kan kalmer in de bovenkamer. Het deel van mijn voorstellingsvermogen, dat zich vandaag zo in de picture heeft gespeeld, mag rustiger aan doen. Oprotten zelfs. Je zou het een coupe-poging kunnen noemen. Een mislukte. Maar wat gooi ik nu in de cel??

Geen opmerkingen:

Een reactie posten