maandag 18 juli 2016

Europa_09

Lang verhaal, maar het loont de moeite om er ff voor te gaan zitten.
Voor u vertaald (niet door mij!!). "Ben je tegen Vrede?" - Viktor Orban over staat van de Europese Unie
(Van Rossum, GeenStijl, 17-07-2016)

 Dubieus politicus met een Oost-Europees oligarchisch netwerk van vriendjes, diepe zakken en geldsluizen. Aan de macht, van de macht, weer aan de macht en niet altijd per se op even representatief democratische wijze. Zijn land, Hongarije, tekende voor alle honingpotjes die de EU te bieden had, en liet de immer naïeve EU doodvallen toen er vervolgens eisen aan economie, begrotingen, markt en sociaal beleid werden gesteld. Werd daarvoor overigens keurig beboet door de EU. Maar tot overmaat van ramp bouwde Orbán ook nog eens grenshekken toen de migratiestroom zijn land te veel dreigde te worden - iedere Wir Schaffen Das-malloot toch weer extrawoedend op Orbán. Toch, met zijn kritiek op de EU weet de Hongaarse president niet zelden rake klappen uit te delen aan een dichtgetikte technocratie die keer op keer haar eigen regels met voeten treedt om crisis na crisis te overleven, en die daarna nieuwe (en onwerkbare, want op idealisme en niet op realisme gestoelde) regelgeving schrijft waarmee het korset van de "Europese vrijheid" steeds nauwer om het lijf van Europese burgers en bedrijfsvoerders komt te zitten. De Europese Unie wilde te veel, te snel en balanceert nu boven een afgrond. Orbán schreef recent een essay in de Frankfurter Allgemeine (13-07-2016) over de staat van Europa en over waar de EU zich volgens hem wel, en vooral niet mee zou moeten bemoeien. Is het een reddingstouw, of het laatste duwtje? We hebben het vertaald, omdat Guy Verhofstadt dit soort teksten niet kan produceren, Juncker te dronken is van de drank om het voortouw te nemen en Timmerfrans te dronken is van zichzelf om ratio van emotie te scheiden. Dan maar een keer luisteren naar de premier van Hongarije:

"BEN JE TEGEN VREDE?”
 Enkele weken geleden was ik in Oggersheim. Het is altijd verkwikkend om over Europa te praten met voormalig bondskanselier Helmut Kohl. Ik bezocht het huis van Konrad Adenauer op mijn weg naar het hoofdkwartier van Deutsche Telekom in Bonn, waar ik mocht proeven van de uitdagingen waarmee de digitalisering ons overspoelt. Vanaf een terras in Rhöndor, bij de standbeelden van Adenauer en De Gaulle, keek ik neer op een Rijn die in het zonlicht lag te glinsteren. De mensen aan beide zijden van die rivier waagden zich ooit aan Europa’s meest succesvolle project ooit. Waarom dan toch, is de EU nu in zo’n onstabiele, onzekere conditie? Decennialang heeft de vrede geregeerd, en welvaart - hoewel niet overal gelijk - heeft Europa tot het meest begeerde deel van de wereld gemaakt. Waarom voelen mensen zoveel twijfel en antipathie?

 In de vroege uren van 24 juni, toen de laatste uitslagen uit Britse kiesdistricten binnen druppelden, werd duidelijk dat dit grootse project de steun van een meerderheid van de burgers in een grote lidstaat had verloren. Op 24 juni kwam de zon op zoals altijd, maar er was een hoofdstuk in de geschiedenis van de Europese integratie afgesloten, om aan een nieuwe te beginnen. Hebben we voldoende moed en eerlijkheid om deze situatie te begrijpen en om zo snel mogelijk te reageren, ingebed in respect voor onze grote voorgangers en in het belang van onze burgers, onze naties en onze gemeenschap?

“Ben je tegen vrede?”
 Wanneer in de voormalige Deutsche Demokratische Republik - in Oost-Duitsland - iemand zelfs ook maar op discrete wijze over voor de hand liggende kwesties probeerde te praten, werd de twijfelaar geconfronteerd met een enkele stom, maar kennelijk afdoend argument: “Kameraad, ben je tegen Vrede?” Een crisisgevoelige EU kan het debat over fundamentele kwesties niet stilleggen door te zeggen dat degenen die twijfelen aan het grootse project de Europese militaire begraafplaatsen moeten bezoeken. In het aanzien van historische waarheden is niet voldoende erkenning te vinden om het voortleven van de EU te verzekeren.

 Vele jaren ging het ‘t Europese constructieproject voor de wind. Niet altijd rimpelloos, maar er was over het algemeen een zekere vooruitgang. De golven van nadere integratie en schaalvergroting grepen in elkaar als de tanden van een rits. De meest opgewekte momenten in dit proces waren de Duitse eenwording in 1990 en de Europese unificatie in 2004.

 En toen, in 2005, ging er wat mis. De burgers van twee stichtingsnaties - Frankrijk en Nederland - verwierpen het Verdrag voor de vestiging van een Europese Grondwet. In tegenstelling tot de Deense en Ierse referenda over deze kwestie, werd er na kleine aanpassingen aan het verdrag geen tweede stemronde gehouden. Het momentum van de Europese eenwording knarste tot stilstand. Tegen de tijd dat de aanpassingen waren gedaan, toen het Verdrag van Lissabon in werking trad, werden we overspoeld door een wereldwijde crisis. We wisten de recessie een jaar of twee te verbergen maar in 2008 leed de Europese elite, die haar legitimiteit grotendeels ontleende aan economische prestaties, een nederlaag. De nasleep van de economische en financiële crisis ontmaskerde de illusie dat de EU een garantie op gecontinueerde welvaart kan geven - laat staan toenemende welvaart - aan al haar burgers. In een aantal lidstaten is de crisis van de elite geëscaleerd tot een crisis van de democratie.

 Dit kwam tot botsing bij de geopolitieke crisis in Oekraïne in 2014 en de migratiecrisis van amper een jaar later. Angsten en zorgen zijn vermenigvuldigd, terwijl het aantal oplossingen en effectieve antwoorden is afgenomen. Dit is hoe we bij het Britse referendum arriveerden: dit is een keerpunt, want voor de eerste keer sinds haar oprichting, verliest de EU een lidstaat, hetgeen een substantiële stap richting desintegratie is.

 De meeste mensen denken dat het Verenigd Koninkrijk zal lijden onder haar terugtrekking uit de EU. Dit is verzekerd, zoals elke wedergeboorte met lijden gepaard gaat. Ik maak me echter geen zorgen over het Britse volk, aangezien we het hier hebben over Europa’s oudste democratie, een nucleaire militaire macht van niet te ontkennen gewicht, een lid van de VN Veiligheidsraad, en de vijfde economie van de wereld. Ze zullen hun nieuwe plek in de wereld sneller vinden dan wij misschien denken.

Een sterk Europa
 In plaats van over het VK, zouden we ons beter zorgen over onszelf kunnen maken. Ten eerste moeten we aan onszelf en onze burgers duidelijk maken dat we nog altijd met 27 lidstaten zijn, en een gemeenschap met een bevolking van 444 miljoen mensen. Dit is en blijft een entiteit met enorme kracht en potentieel, maar het kan alleen slagen indien we het volk meenemen in onze worsteling voor een antwoord op onze uitdagingen en crises. We hebben ieder individu, elke natie en elke lidstaat nodig. Instituties kunnen niet in hun plaats handelen. De instituties zijn er om lidstaten te assisteren en te coördineren, maar mogen hen niet marginaliseren. De instituties zijn er voor de lidstaten, niet andersom. We hebben een rationele en beslissende verandering nodig. We moeten een eind maken aan het weg bewegen bij de naties van Europa en stoppen met proces dat van het Europese project een ideologie maakt, en we moeten af van de valse perceptie die we van onszelf hebben. De Europese Unie als geheel - en haar individuele lidstaten - hebben niet langer de macht en invloed die zij jaren - of decennia - geleden hadden. We hebben een groot hart, maar onze kansen zijn beperkt. Daarom moeten we ze goed inzetten.

 We moeten erkennen dat de experimenten waarmee gepoogd werd om directe, democratische legitimiteit toe te kennen aan de instituties van de Europese Unie door de lidstaten te omzeilen, in werkelijkheid een tegenovergesteld effect heeft gehad. De president van de Commissie, bijvoorbeeld, werd ooit geselecteerd op basis van consensus tussen de lidstaten, maar nu zijn we opgedeeld in een meerderheid en een minderheid; wat heeft geleid tot een opzichtige veronachtzaming van het Britse volk, wat op zichzelf weer heeft bijgedragen aan het feit dat de meerderheid van de mensen in het VK de Europese Unie beu is geraakt.

 De essentie van het Hongaarse denken is simpel: de Europese Unie is rijk, maar zwak. Dit is de meest slechte combinatie van kwaliteiten denkbaar. Tegelijkertijd moeten zien te voorkomen dat we onproductieve ideologische debatten gaan voeren over of we “meer Europa” of “minder Europa” willen: waar we meer nodig hebben, moet er meer zijn; waar er minder nodig is, zou er minder moeten zijn.

De Hongaarse Visie voor Europa, of Ordnung muss sein
 Recente gebeurtenissen hebben aangetoond dat een toenemend aantal mensen begint te twijfelen aan het Europese project, en dat zij zich er tegen aan het keren zijn. We moeten ook erkennen dat er uiteenlopende opvattingen bestaan over de uitdagingen en voorgestelde oplossingen - niet alleen onder politici en partijen, maar ook onder het volk zelf. Er zijn eveneens uiteenlopende opvattingen als het aankomt op te nemen acties. Sommigen willen meer centralisatie, anderen willen minder. Sommigen prefereren een Europa van natiestaten, anderen zouden zelfs de nationale vlaggen uit sportstadions willen verbannen. Sommigen zouden systematisch arbeidskrachten van ver weg naar Europa willen importeren, anderen zouden graag banen creëren voor de grote hoeveelheden werkloze jongeren in de EU. Er zijn mensen die miljoenen mensen willen opnemen om hun demografische problemen mee op te lossen, terwijl anderen hun vertrouwen in de promotie van het gezin plaatsen. Sommigen geloven dat de meest brandende kwestie van dit moment het verbeteren van dierenbescherming is, terwijl anderen zeggen dat het gevoel van veiligheid bij mensen zo snel mogelijk hersteld moet worden. Er zijn mensen die de Westerse Balkanlanden willen integreren in de EU, terwijl anderen terugdeinzen bij de minste suggestie van verdere uitbreiding van de Unie. Er zijn lieden die verder aan de toekomst willen bouwen op kosten van anderen, terwijl er velen zijn die het idee verwerpen dat grootschalige schulden op kosten van de belastingbetalers van andere lidstaten moeten worden opgelost - en al helemaal niet op kosten van de toekomstige generaties. En er staan Europese burgers achter iedere en elke van deze opvattingen en meningen.

 Waar en hoe kunnen we de orde terugbrengen in deze Europese chaos? Want zelfs in een democratie, moet er orde zijn. Het antwoord is niet al te ingewikkeld, als we onszelf toeleggen op het principe van “eenheid in diversiteit”. We moeten de regels naleven die we zelf hebben opgesteld. We moeten terug naar een consistente toepassing van de Europese wetten. Dit betekent ook dat dezelfde standaarden voor ons allemaal moeten gelden. En het betekent eveneens dat we de “gele kaart”-procedure niet betekenisloos moeten maken, dat we de rol van nationale parlementen moeten respecteren en dat we niet moeten proberen om hen uit te sluiten of te omzeilen bij het ratificeren van internationale akkoorden van de hoogste betekenis - zoals het geval is met CETA of TTIP.

 De belangrijkste reden voor de crisis en de onzekerheid is dat we, door het het negeren van de eigen regels, de twee meest principiële wapenfeiten van de EU in gevaar brengen: de eenheidsmunt en de interne markt, die worden beschermd door buitengrenzen - met andere woorden: onze manier van leven en ons economische model. De langlopende, systematische schending van het Stabiliteits- en Groeipact, het Verdrag van Schengen en het Verdrag van Dublin zijn dagelijks gebruik geworden, met stilzwijgende goedkeuring van de gezalfde beschermheren van deze verdragen. Het concept van een politieke Commissie is op zichzelf al een moeizaam aanzicht, omdat de verdragen de verantwoordelijkheden en het gezag van dit bestuurslichaam helder uiteenzetten.

 Onze gemeenschap is er een van zowel waarden als gedeelde verantwoordelijkheden. Goede voorbeelden hiervan zijn ons budgettaire raamwerk en het systeem waarmee we de buitengrenzen bewaken. In beide gevallen begint de verantwoordelijkheid niet in Brussel, maar in de lidstaten. En als om het even welke van die lidstaten buiten haar eigen schuld onder grote druk komt, dan komt de gemeenschap - de andere lidstaten - haar te hulp. Het was in deze geest dat Hongarije haar buitengrenzen van de Schengenzone beschermde - waarbij 97 procent van de middelen daarvoor door Hongarije zelf zijn opgebracht. Het land deed dit op basis van de overtuiging dat het al haar schulden heeft afgelost nadat Hongarije het de eerste lidstaat was die bescherming vroeg van de EU en het Internationaal Monetair Fonds (IMF), en nadat het de enige lidstaat was die tot dusver sancties aan de broek kreeg voor het overtreden van de fiscale regels.

 Er is geen twijfel over dat er, in toevoeging aan het handhaven van de huidige regels, een noodzaak of vraag is naar nieuwe regels. Maar deze vraag zou niet benaderd moeten worden vanuit een ideologische basis. De bescherming van onze buitengrenzen, digitalisering of industrieel beleid zijn allemaal gebieden waar het gezonde verstand dicteert dat Europa haar samenwerking kan versterken. Deze gebieden omvatten ook een gedeeld buitenland- en veiligheidsbeleid, en een defensie- en ontwikkelingspolitiek. Maar overal waar er een geschil is over hoe nu verder, bestaat er al een Europees instrument om zo’n geschil mee te beslechten: het Verdrag zelf. De euro en Schengen bewijzen dat flexibele integratie een realiteit is. Voortbewegen binnen meer gelimiteerde grenzen is ook geen nieuwe uitvinding en de regels voor versterkte samenwerking zijn voldoende ontwikkeld. Het is onnodig, of zelfs gevaarlijk, om een visie van de EU te schetsen die steeds verder buiten het eigen raamwerk van reguleringen stapt en haar eigen begrenzingen met voeten treedt.

 We moeten niet naïef zijn, natuurlijk: er waren - en zijn - aanhangers van geheime verdragsaanpassingen. Voorbeelden hiervan zijn de “Spitzenkandidaat”-methode waarmee de president van de Commissie werd gekozen, of de voorstellen van de Commissie voor de permanente, verplichte herverdeling van vluchtelingen. Maar ik zou ook de meest recente beslissing van het Europees Parlement over de inwerkingtreding van Artikel 50 kunnen noemen.

 De andere fundamentele taak is het herstellen van het gevoel van veiligheid bij het volk. De ongecontroleerde instroom van honderdduizenden mensen en de ineenstorting van systemen waarvan mensen dachten dat ze gewoon werkten - met name de systemen waarmee de Europese buitengrenzen beveiligd worden - kunnen niet los worden gezien van het mislukken van integratie. De meest recente, afgrijselijke series van aanslagen laten geen ruimte meer over voor verdere onzekerheid of inertie.

 Hetzelfde geldt voor de Europese economie en arbeidsmarkt. Ja, we zijn passieve getuigen van globalisering. Maar als we er in geloven, als we ons er sterk genoeg voor voelen, dan zullen we ons niet neerleggen bij de situatie, dan duiken we in de competitie. De buitengrenzen, die ooit onverdedigbaar leken, worden langzaam beveiligd. De Spaanse methode - die de verdedigbaarheid van de ‘blauwe grenzen’ bewijst - en de Hongaarse methode - die de verdedigbaarheid van de ‘groene grenzen’ bewijst - tonen dat we onze burgers en onze grote Europese wapenfeiten kunnen beschermen. Bovenop de massamigratie demonstreren ook andere verschijnselen van globalisering (met name de alledaagse sociale en economische effecten van digitalisering) waar de risico’s en de kansen liggen. Hongarije steunt het vergroten van het belang van de Europese digitale agenda tot een kwestie van de hoogste prioriteit en wenst alle mogelijke middelen aan te wenden om de vooruitgang van haar eigen nationale digitale agenda, evenals de regionale en Europese agenda, te bespoedigen.

Twee woorden en één geografische positie
 Vandaag, meer dan ooit, hebben we onze lidstaten nodig - klein en groot, oud en nieuw, eurozone en niet-eurozone, oost en west, zuid en noord - om de krachten te bundelen. Of we het nou leuk vinden of niet, de centrale positie van Duitsland wordt alleen maar sterker. En Duitsland kan vertrouwen op Hongarije in het delen van Europa’s gedeelde verplichtingen. Dit blijf zo, ook al moeten we onder ons nog één heel belangrijk ding verduidelijken, in ons eigen belang en dat van een gedeelde unie. Ik kan dit terugbrengen tot één woord: “Hek”.

 In 1989 schreven we Europese geschiedenis - tezamen. In 2015 vonden we onszelf opnieuw terug in het hart van een Europees debat - wederom tezamen. En alleen wij kunnen dit uitleggen aan onszelf en onze Europese partners - en wederom: tezamen. Hongarije is geen grote lidstaat, maar God heeft ons een plek op de kaart gegeven waar de geschiedenis soms arriveert in een overgang.

 In de zomer van 2015, en zonder enig ontzag voor Europese regelgeving, arriveerden meer dan tienduizend migranten per dag bij de Hongaars-Servische grens. Deze mensen waren al op het grondgebied van andere lidstaten geweest, zowel in de EU als in de Schengenzone. Omdat het de verantwoordelijkheid is van een land aan de buitengrenzen van het Schengengebied om er voor te zorgen dat passage van die buitengrens gecontroleerd wordt, had Hongarije geen andere keus dan om een fysieke barrière neer te zetten. Stilletjes merkten we op dat er op dat moment al vier andere hekken op het grondgebied van de EU stonden. Duitsland, en een significant deel van de Duitse publieke opinie, toonde zich niet in staat om te begrijpen (en sommige mensen snappen het nog steeds niet) hoe Hongarije, het land dat het IJzeren Gordijn omver trok, zich tot zo’n maatregel kon wenden.

 Ik begrijp waarom de Duitse samenleving, die decennialang werd doorkruist door muren en prikkeldraad, een afkeer van hekken heeft. Maar als iemand de morele positie heeft om dit aan hun Duitse vrienden uit te leggen, dan moeten het toch de Hongaren zijn. Het was tenslotte Hongarije dat het IJzeren Gordijn open knipte, dat Europa (en het Duitse volk) verdeelde in de decennia na de Tweede Wereldoorlog. De beslissing van Hongarije om Oost-Duitse burgers massaal naar het Westen te laten reizen was een schending van een bilaterale intergouvernementele afspraak met Oost-Duitsland, getekend in de jaren ’60 - een overeenkomst die volgde uit de bouw van de Berlijnse Muur. Het besluit om dat akkoord te schenden trof consensus bij een groot deel van de Hongaarse samenleving: zowel in de democratisch oppositie, alsook bij de reformatorische communistische regering. Hongarije paste internationale wetgeving toe om de eerste steen uit de Muur te slaan. Dit leidde tot de hereniging van Duitsland, en daarna de hereniging van Europa. Dit was ook een kwestie van eigenbelang. Duitse eenheid is derhalve integraal verbonden met Hongaarse onafhankelijkheid en vrijheid, en beiden zijn onlosmakelijk onderdeel van de eenheid van Europa. We kunnen hier aan toevoegen dat in geen ander land dan het mijne de hereniging van Duitsland tot zoveel onverdeelde steun leidde. En misschien is het ook geen toeval dat Hongarije bij de landen zit waar de meeste steun voor het EU lidmaatschap wordt gemeten.

 In 1989 ontmantelden we een hek dat de volkeren van Europa van elkaar scheidde. In het vroege voorjaar van 2015 bouwden we een hek op de groene buitengrens van de Europese Unie en de Schengenzone. Dit was om de grootste verworvenheid van de Europese Unie te beschermen: vrij verkeer binnen het grondgebied van de interne markt. Deze vrije beweging wordt beschermd door het Verdrag van Schengen, in overeenstemming met tezamen overeengekomen Europese reguleringen die jaren geleden zijn ingesteld. Hiermee hebben we de levensstijl en het economische model van de Europese bevolking beschermd - althans, op het gedeelte van de Europese buitengrens waar wij verantwoordelijk voor zijn. En, niet minder belangrijk, we hebben de veiligheid van deze bevolking beschermd.

 We deden dit als goede, gezagsgetrouwe Europeanen. De bescherming van de buitengrenzen is geen mooie zaak, het is geen kwestie van esthetiek, en het kan niet gedaan worden met bloemen en speelgoedknuffels. Toen ik in Banz zei dat ik de kapitein ben van jullie grenskasteel, bedoelde ik de essentie van Schengen te onderstrepen. De buitengrenzen van Duitsland en de centrale lidstaten liggen in werkelijkheid honderden kilometers van hun eigen grondgebied. Deze landen hebben lot in handen gelegd van lidstaten op die buitengrenzen, met het vertrouwen dat zij zich van hun taak kwijten. Hongarije heeft dat gedaan. Hongarije heeft de Duitsers beschermd, en zal dat blijven doen - evenals de Zweden, de Nederlanders en al haar andere Europese partners. Als sommige mensen dit soort opmerkingen horen, reageren ze automatisch met beschuldigingen van populisme. Maar zoals Shakespeare zou zeggen: populisten zijn mensen die een spade, een spade noemen. Wij Hongaren benoemen de dingen zoals ze zijn. Dat is onderdeel van onze natuur. We willen de migratielasten waar Europa mee te kampen heeft niet verdelen, we willen ze verdrijven: we willen er een einde aan maken.

 We hebben nu een punt bereikt waarbij de bescherming van de buitengrenzen een brede consensus geniet. En onze opvattingen zijn samengekomen op een aantal kwesties. Deze omvatten oner andere de noodzaak voor actie tegen de oorzaken van migratie, waartoe Hongaarse en Duitse soldaten samen dienen in operaties in diverse kritische regio’s. We zijn overeengekomen dat hulpbehoevenden zo dicht mogelijk bij hun huis steun en hulp moeten krijgen. Samenwerking met partnerlanden - of het nou herkomstlanden of transitlanden zijn - wordt steeds belangrijker. We hebben humanitaire en financiële steun opgeschroefd tot zover als onze capaciteiten en middelen toestaan. Hongarije heeft niemand in de steek gelaten - de Duitsers nog wel het minst.

 Naast het “hek”, is er nog een woord dat we moeten bespreken. Dat woord is “voluntarisme”. De Brusselse instituties geloofden (en blijven geloven) dat er een enkele oplossing is waarmee de hele migratiecrisis in banen kan worden geleid en kan worden opgelost: een verplicht herverdelingsquotum. Hongarije was het eerste land om zich daar ferm tegen te verzetten. We verwierpen het in politiek debat, we gaan ervoor naar het Europese Hof in Luxemburg en we zullen de Hongaarse bevolking naar hun mening vragen in een referendum op 2 oktober. Waarom deze sterke, harde positie innemen?

 Aan de ene kant, totdat de controle over de situatie aan onze buitengrenzen herwinnen, en totdat we besloten hebben wie er toegang tot ons territorium krijgen, klinkt elke vorm van herverdeling als een uitnodiging. Aan de andere kant is verplichte herverdeling niet mogelijk als de smokkelaar of de migrant in kwestie degene is die besluit wat de eindbestemming moet worden. Ten derde is dit de boodschap die miljoenen mensen heeft aangemoedigd - en nog steeds aanmoedigt - om op reis te gaan naar Europa. Een beter leven kan niet gezien worden als een fundamenteel recht - hoe zeer we dat ook aan iedereen zouden willen kunnen toekennen. En tenslotte maar niet het onbelangrijkst: de Europese wetgeving biedt geen consistente regelgeving voor massamigratie.

 Dus dit is waar we op uitkomen: als er geen tezamen overeengekomen regel is over iets, kunnen we datgene alleen aanbieden op vrijwillige basis - tenminste tot de adoptie van een nieuwe regel. Bij diverse kwesties is er een consensus bereikt in de Europese Raad die het principe van voluntarisme toestaat, maar andere instituties in Brussel hebben geweigerd om dit te erkennen. Meer nog, de recente voorstellen van de Europese Commissie pogen om de drie dimensies asiel, legale migratie en demografie te mengen. Dit is een enorme fout. Echte vluchtelingen moeten geholpen worden op de meest effectieve manieren die denkbaar zijn. Er zijn algemene regels voor legale migratie, maar de aantallen vallen onder nationale wetgeving - en dat hoort ook zo, aangezien de lokale situatie per lidstaat sterk verschilt. In Hongarije moeten we proberen honderdduizenden van onze Roma-landgenoten de arbeidsmarkt op zien te krijgen, terwijl elders de aantallen jonge werkloze afgestudeerden in de honderdduizenden lopen. En als het aankomt op demografie heeft de EU geen enkele bevoegdheden. Wij hebben dus een demografisch probleem en hoewel er geen enkele garantie is dat onze reactie - het versterken van gezinsbeleid - succesvol zal zijn, wensen we wel zelf te besluiten, binnen onze nationale bevoegdheden, hoe we onze samenleving voor ons zien, hoe we willen leven, en met wie. In Hongarije wonen we al eeuwenlang samen met landgenoten uit elke hoek van Europa. In het Hongaarse parlement zetelen vertegenwoordigers van dertien nationale minderheden. In Boedapest is de Katholieke Basiliek maar een kleine wandeling verwijderd van de verbazingwekkende synagoge. Generaties zijn opgegroeid in deze culturele omgeving. Hun sociale visie van een gedeelde toekomst is gebaseerd op hun eigen beslissingen, niet op de instructies van een afstandelijk, gezichtsloos instituut.

 De bescherming van de buitengrenzen moet ook het wankele gevoel van veiligheid van de bevolking herstellen. Dit is belangrijk, maar het is natuurlijk niet voldoende. Er is ook nog genoeg te doen bij het versterken van een gedeelde Europese veiligheids- en defensiepolitiek en in de consistentie van onze ontwikkelingspolitiek. Een nieuwe visie moet worden geboden aan de landen in de Westerse Balkan, die aan alle kanten omgeven zijn door lidstaten van de Europese Unie. Het is belangrijk om te focussen op onze zuidelijke buren in Afrika, maar zij kunnen niet onze buren naar het oosten en zuid-oosten vervangen.

 We kunnen niet langer het debat op het hoogste niveau met onze strategische partners uitstellen. We moeten niet terugschrikken om, in plaats van EU officials, staatshoofden en regeringsleiders te laten debatteren over internationale betrekkingen - of het nou tussen de EU en Rusland is of tussen de EU en de VS. Als we politieke controle verliezen, kunnen belangrijke projecten als TTIP op een doodlopend pad belanden.

 En last but not least moeten we ook de concurrentiepositie van de EU zien als zowel een probleem als een kans. Het Verdrag van Lissabon werd opgesteld in 2000. Zelfs toen bracht de schaal van haar ambitie een flauwe lach op onze gezichten, omdat het ons herinnerde aan de resoluties die op partijcongressen in het socialistische tijdperk werden aangenomen. Maar dit is bloedserieus. De economie is meest belangrijke indicator van het verval van de EU. De populatie krimpt en de economische output is in verval en dit staat in contrast met de disproportionele hoogte van de sociale uitgaven. En terwijl we onder de druk van de migratiegolven kostbare maanden hebben verloren, heeft digitalisering de deur bij ons ingetrapt. Niet alleen bevinden bepaalde handelssectoren zich nu in de problemen, we worden ook gedwongen om een fundamentele verandering van het leven en de economie, de samenleving en het individu zoals we die vandaag kennen teweeg te brengen - of misschien veranderen die wel uit zichzelf. Miljoenen zijn bezorgd over hun baan. Digitalisering, industrieel beleid, daaraan gerelateerde innovatie, training en de ontwikkeling van infrastructuur zijn goede voorbeelden van zaken die ons zouden moeten nopen om de ideologische stelregels van “meer Europa” of “minder Europa” aan de kant te zetten, en om de realiteit van alledag als startpunt te nemen. Een startpunt waarbij we pragmatisch moeten identificeren op welke gebieden we de Europese integratie kunnen en moeten ontwikkelen. We hebben een positieve agenda nodig. We hebben veiligheid en groei nodig. We hebben een bredere acceptatie nodig van methodes die getest zijn in lidstaten (zoals het systeem van duale trainingen), of de introductie van compleet nieuwe systemen - of het nou innovatieve internet-gebaseerde businessmodellen zijn, of de promotie van start-ups.

 Hongarije gebruikt nog niet de euro als munt, maar mede door haar nauwe banden met de Zuid-Duitse economische regio is het voor Hongarije van sleutelbelang of we er in slagen de eurozone en haar grootste nationale economie op een stabiel groeipad te houden. Toen er een aaneengesloten reeks crisisbijeenkomsten was, konden we allemaal de essentie van de Duitse “heilige drie-eenheid” zien: fiscale discipline, concurrentiepositie en structurele hervorming. Hierin, in een nieuw Europees groeiprogramma, is Hongarije een betrouwbare partner, samen met heel Centraal Europa. Dit geldt ook voor veiligheid in bredere zin. Samen kunnen wij Hongaren en Duitsers heel veel betekenen voor het succes van het Europese project. In de traditie van Bismarck, kunnen we samen met onze partners opspringen en de zomen van God’s gewaad grijpen wanneer hij voorbij marcheert.

 De wedergeboorte van het Europese ideaal is mogelijk. Hongarije, samen met haar Visegrád-partners, voelt zich vastberaden, sterk en toegewijd genoeg om een proportionele rol hierin te spelen. Dit is waar ik aan herinnerd werd in Oggersheim en Rhöndorf.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten