donderdag 16 januari 2020

Vormgeving

 Ook rust en rust zijn blijkbaar twee. De ene rust is de andere niet. Ik ben het, maar het is niet de vorm, die ik wil. Ik ben zo een en al rust, dat ik niet vooruit te branden ben. En wat ik doe, ontstijgt nauwelijks de huishoudelijke noodzakelijkheden. Ergens in was, afwas en koken blijf ik steeds weer steken. Dat had ik me anders bedacht. Of moet ik zeggen, dat ik me daarop heb verkeken?

 En 'rust' is ook maar een woord. Ik ben vaak moe, regelmatig uitgeblust, steeds stijver, ongeïnteresseerd, etc. Dan zit je te zitten, kijkt naar wat je omringt, sluit je ogen, richt de blik naar binnen en verbaast je over de innerlijke onbewogenheid. Momenten waaop ik het volste begrip heb voor het Boeddhistisch streven om op te gaan in het niets, de leegte. Ik zou dan zo in mijn uppie dagenlang voor me uit kunnen turen vanaf een bergtop. Wel met een kussentje onder mijn reet.

 Dat 'is', maar ik wil(de) verder. Bezig zijn met dingen, waarvan ik me bedacht heb, dat ze voor mij van waarde zijn. Ok, met de tuin is dat vorig jaar deels gelukt. Maar behalve, dat het met de tuin nog niet is, wat ik zou willen, is er meer. Oa eindelijk in een huis zitten dat 'Af!' is. Achterover kunnen leunen en tot in mijn kleine teen voelen dat die definitieve punt is gezet. Waarom dat zo belangrijk is, daar heb ik geen antwoord op. Rationeel slaat het nergens op. En ook dat is niet alles, maar wel het laatste met concrete trekken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten