Kilometers maken. Terug van weggeweest. Blik op de einder gericht en domweg de ene voet voor de andere zetten en zien waar je uitkomt. Het is allemaal tè doelgericht. Dit moet. Dat moet. Dat eerst. Dit kan niet wachten. Etc. Weg willen en weten dat je dan terug verlangt. In de auto stappen en bij gebrek aan doel weer terug keren. Het een is het niet, het andere is niks beter en de mix is weer ff zoek. Waar is die paal om me aan op te trekken of die oase om een goeie dut te doen.
Van die momenten dat je zou willen uitrazen en doodmoe wordt van het idee. Paden op, lanen in. Maar dat dan in mijn hoofd. Alles weer bij elkaar zien te krijgen in een werkbare volgorde. Teveel energie, die niet in de gewenste richting geleid wil worden. De onvermijdelijke pas op de plaats. Je vrgt er niet om, maar moet er wel iets mee doen. Voorlopig maar ff lekker laten gaan. Uitwaaien. Het zou buiten letterlijk kunnen. Er staat een stevig wind. Ik kies voor de virtuele variant.
Ws komt het ergens in de loop van de middag allemaal weer 'goed', wordt het weer gedweeër, kneed- en hanteerbaarder. Acceptatie van het onacceptabele. Compromis. Vies woord en kiem voor de volgende oprisping van interne dwarsliggerij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten