Niet uit verdacht populistisch hoek, gewoon een paar nuchtere vraagtekens, die de laatste tijd wel vaker gezet worden (en volgens mij net zo hard genegeerd!).
Opinie op Zondag: Ik ben niet representatief en stoot nog maar weinig uit (Historicus Dirk-Jan Baar, VK, 06-01-2019)
Op het Journaal hoorde ik een minister zeggen dat hij blij was met de cijfers van het CPB: het was weliswaar tientjeswerk en moest allemaal nog worden doorgerekend, maar 96 procent van de Nederlanders gaat er komend jaar in koopkracht op vooruit. Daar keek ik van op, bij alles wat er verduurzaamd gaat worden. Als kleine zelfstandige die op slinkende spaargelden is aangewezen en duizenden euro’s heeft zien verdampen, hoor ik blijkbaar bij de vier procent die buiten alle plusjes valt. Maar ik moet niet zeuren: mijn omgeving heeft mij voorgehouden dat ik niet alles op mijzelf moet betrekken en niet representatief ben. Dat was zelden meer waar dan afgelopen jaar.
Ontnuchterend beeld
Nochtans is het knap dat het CPB in staat is zulk cijferwerk te leveren en dat politiek Den Haag daarop vertrouwt. Ik dacht dat het sinds het kabinet-Den Uyl gedaan was met de aandacht voor de minima (niks middenklasse) en de politieke maakbaarheid. Maar Nederland blijft zich vastklampen aan modellen, bij de economie en nu ook het klimaat. De vergelijkende statistieken bieden voor de gemiddelde burger overigens een ontnuchterend beeld. Ondanks mooie cijfers voor de Nederlandse staatshuishouding is de koopkracht van Jan Modaal de laatste tien jaar achtergebleven bij die van de Fransen, die nu in gele hesjes over straat gaan. Als het aan de gele Fransen ligt komt er niets terecht van de energietransitie die president Macron in petto heeft. In Amerika, land of the free, zit het boze volk al in het Witte Huis. President Trump heeft zijn land, na China de grootste CO2-uitstoter in de wereld, teruggetrokken uit de klimaatakkoorden van Parijs.
Als voorstander van internationale afspraken moet ik niets hebben van zulk populisme (ik hoor bij de vier procent) en ik prefereer de koele analyses van experts boven het opportunisme van onze politici. Maar als een groot deel van de wereld aan fossiele voorkeuren blijft vasthouden begrijp ik niet waarom Nederland voorop moet lopen bij het terugdringen van broeikasgassen. Ik verbaas mij over de Haagse klimaatpolitiek, die zich op de wetenschap beroept, maar alle gevestigde inzichten negeert die je buiten de klimaatwetenschap kunt aantreffen. Ik geloof onmiddellijk dat de moderne mens een aandeel heeft in de opwarming van de aarde, gezien de stijging van de wereldbevolking zou het gek zijn als het anders was. Maar als de menselijke rol doorslaggevend is (96 procent van de klimaatgeleerden is het daarover eens), wordt het bij alle dynamische interactie ook moeilijker de maatschappelijke effecten van klimaatverandering te voorspellen. De menselijke geschiedenis is fundamenteel onvoorspelbaar en ik ken geen enkele menswetenschap die iets met precisie over de naaste toekomst kan zeggen. Hoogstens bieden zij grove schetsen voor de lange termijn, maar zoals John Maynard Keynes al zei: ‘in the long run, we’re all dead.’
Politieke koehandel
Politiek, dus ook klimaatpolitiek, gaat over de korte termijn, niet over de lange. Dat maakt het al een tikje absurd dat de politiek zoiets complex als het klimaat voor 2050 of 2100 wil regelen. Maar dat is nog zo ver weg dat het als inspanningsverplichting valt te waarderen. Anders wordt het bij een verbod voor diesel- en benzineauto’s in 2030; dat is nu al voelbaar, want auto’s zijn zo duurzaam dat ze gauw twintig jaar meegaan. Waarom dan nu al besluiten voor stekkerauto’s, een nog onvolkomen techniek? Dat het land met het beste gasnet ter wereld ineens van het gas af wil, mag best beter worden uitgelegd. We hebben ook de grootste pensioenreserves in de eurozone, maar uitgerekend bij ons moest de AOW-leeftijd als eerste omhoog. Altijd regeren de rekenmodellen, om de Haagse plannenmakerij betaalbaar en toekomstbestendig te houden. Maar we weten ook hoe er in de echte wereld met cijfers wordt gesjoemeld. Zie de EMU-criteria, het falende toezicht bij de banken en de overheid zelf, of de dieselsoftware van Volkswagen.
Dan is het niet zo gek dat een flink deel van de bevolking, die weer een sigaar uit eigen doos mag vrezen, wantrouwend tegenover klimaatpolitiek staat. Het streven naar duurzaamheid maakt alles duurder. Daarbij kan elke econoom uitleggen dat het inefficiënt is om nadelige sociale effecten van de klimaatpolitiek via aparte herverdelingsprogramma’s te vereffenen. Hier helpt alleen een directe heffing op CO2-uitstoot, al het andere leidt tot sociale afgunst en politieke koehandel. Is de handel in emissierechten, bedacht als internationale groeimarkt, trouwens al geëvalueerd? Hoe zit het met toetsingsmomenten om te zien of het beleid ‘werkt’ of niet? Kan de klimaatwetenschap berekenen hoe groot of klein het menselijk aandeel in klimaatverandering is als overheden daar beleidsmatig aan sturen? Het meten van beleidseffecten is in modelland Nederland al moeilijk, op wereldschaal zie ik dat somber in. Maar laat ik niet zeuren: ik ben niet representatief en stoot nog maar weinig uit. Zelfs in de Haagse microkosmos behoor ik tot de vier procent die buiten alle groeiplaatjes valt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten