De laatste loodjes doen hun naam eer aan. Afzien kan ik het niet noemen, maar vanzelf gaat het allemaal niet meer. Ik herken de keuken inmiddels wel weer. Een pan, waar je makkelijk een kleuter in kunt koken, wacht nog op z'n schoonmaakbeurt. Her en der staan nog wat restanten en ik probeer me een beeld te vormen hoe het nu verder gaat met het rijpen en drogen van de achterham. Wat gaat het worden? Een Ardenner ham? Een Serannoham? Een Ibérico? Een Parmaham? Een Schwarzwalder Schinken? Of toch maar een Coves ham? Het wijst zich allemaal niet vanzelf.
Als je lol hebt in dit soort werk in combi met een tuin, heb je volgens mij, afgezien van wat slaapuurtjes een 24/7 baan. Pruttelende pannen. Verse kruiden. Koploos rennende kippen. Een paar lammetjes. Bonen, Aardappels, wortels en veel en veel meer. Geen tijd -en ws ook niet zoveel trek- om alles op te eten. De voorraadskelder puilt binnen no time uit. Vergelijkbaar met twee banen per dag achter elkaar. Dat is (letterlijk) slapende rijk worden. Geen tijd om het verdiende geld uit te geven.
Het beste kun je dan, in het geval van een tuinder/kok volgens mij aangesteld zijn bij een familie met een hoop kinderen en/of veel aanloop. Zoals vroeger bij de kasteelheren. Mij staat een prachtig shot bij van een dergelijke keuken uit 'In de Naam van de roos'. Gigantische haardpartij, waarin je kon staan, en waar in het midden een grote ketel boven een kleine bosbrand hing. Rechts daarvan een ook alleen met 'gigantisch' te omschrijven tafel, waar een aantal binnenlopers aan zaten en waarop volgens mij ingrediënten lagen. Daartussen waggelde een vrouw van een formaat dat wel in de keuken paste heen en weer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten