Een onsje ruggegraat meer zou de aannemer niet misstaan. Behalve dat hij nooit rijk zal worden maar zal blijven steken bij het eerlijk verdienen van z'n boterham, laat hij zich meer sturen door zijn werknemers dan omgekeerd. En dat is niet handig. Niet mij vandaag 'dit' zeggen en ik morgen zien dat 'dat' gedaan wordt. Dan moet ik weer in de benen en daar heb ik al een hekel aan, als ik de taal van de werklui (in principe dan) beheers.
Waarom dat en niet dit? Dan volgt een voorspelbare stortvloed met een hoog lul-gehalte en mag ik weer mijn strepen van stal halen. Maar oké, dat lukt. Vervolgens komt meneer zelf informeren of ik iets van de ruzie tussen zijn werknemers heb meegekregen. Nou nee, dat had ik niet. Niet qua woorden noch qua sfeer of gebaren. Maar ik snap wel waar het om gaat. Dat was de vorige keren weinig anders.
Het clubje werklui bestaat uit een ervaren kracht, een rechterhand en een hulpje. Dat hulpje is de zoon van de aannemer. Aardige jongen maar niet voor werken in de wieg gelegd. Hij ziet niks als hij er niet op gewezen wordt en doet niks als er niet om gevraagd wordt. Zolang als hij dagen achter de betonmolen staat is niks aan de hand. Het werk nu is echter voornamelijk voor de andere twee. Niet dat er niet genoeg te doen valt. Dingen kunnen opgeruimd, gesorteerd, schoongemaakt èn 'last' en helegaar niet 'least' zou hij interesse kunnen tonen in het werk, dat door de andere twee wordt verricht. Soort van leergierigheid. Nee, dan is het uitknijpen van zijn meeëters een stuk belangrijker. Dat je hem daar op een gegeven moment op wijst, daar kan ik helemaal in mee. Maar dat zou niet overgelaten moeten worden aan een van zijn collega's.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten