Na de pruimen ligt de boel weer op de rails. Weer, weer, weer. Ik geloof dat 'weer' het meest gebruikt woord is geworden in mijn schrijverijen. Ik kan er weinig aan doen, dat alles in kringtjes draait of zichzelf keer op keer herhaald. Het is die met groene zeep ingesmeerde helling, waarvan het leuk zou zijn om daar eindelijk eens overheen te komen. Voor iemand, die het leven relatief snel vervelend vindt, heb ik me de laatste tig jaren er niet eens zo slecht doorheen geslagen.
Het hoeft, denk ik, geen betoog, dat ik het zat ben, reeds was en dat langer dan gisteren. Maar wat doe je eraan, als je geen andere middelen dan (af)wachten hebt om aan die worst te geraken die, al is ie minder interessant geworden, nog steeds irritant verleidelijk voor je neus bengelt?? Precies, oefenen! Oefeningen in geduld. Maar niet alleen dat. Ook beheersing. Hoop. Zelfondersteuning. Oppeppen. Kalmeren. Accepteren. Heelal, hemel en indien nodig hel bezweren. Kaarsen branden en schietgebedjes, heel veel schietgebedjes de wereld in sturen.
Dat er werkelijk een definitief einde aan de Franse periode zit aan te komen, is haast onvoorstelbaar. Laat het vooral waar zijn, daar niet van, maar toch. Jezelf vergalloperen, mocht dat al het geval zijn geweest, kan gebeuren, maar op de manier, waarop ik door de omstandigheden in een fuik ben gegleden, heeft al mijn negatieve toekomstscenario's met astromomische lengten verslagen. Je zou bijna de neiging hebben om het over te doen. Die neiging heb ik niet. Gelukkig maar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten