Na een dag zonder enige vorm van fysieke inspanning, een gezellige culinaire avond keuvelen in schoon gezelschap, een zeer schamele alcoholconsumptie want zo'n kleine vijftig kilometer van huis en een niet onaardige nacht van na elven tot bij half zeven met slechts één onderbreking mag het me verbazen, dat ik moe ben. Toch? En niet zomaar moe. Mijn doppen vallen dicht 'du moment' ik ze niet aan het werk hou, zoals vanochtend in de wachtkamer van de dierenarts. Nu is acht uur ook een knap onchristelijke tijd om ergens in een wachtkamer te moeten zitten wachten. Zelfs als wachtkamers voor het wachten zijn gemaakt!
Geen compleet nieuw verschijnsel maar het lijkt eerder toe te nemen dan, net als alle andere euvels, met de tijd te verdwijnen. Is het omdat de rest verdwijnt dat de vermoeiheid ongewild op de voorgrond terecht komt? Of is er iets aan de hand? Lijkt een beetje op de vraag, waarvoor ik vanochtend in de wachtkamer zat, waar ik mijn ogen nauwelijks open kon houden. Eigenlijk weet je het antwoord wel, maar je moet het officieel bevestigd krijgen, wil je er iets mee of net tegen kunnen doen. En laat die beroepsgroep der medici nou nooit accepteren, waar jij mee komt aanzetten. Altijd de neiging tot overbodige onderzoeken ter bevestiging van hun vooringenomen uitgangspunt ipv mijn gevoelsmatige inschatting. Wat ik met Katrien gedaan heb, ga ik niet voor mezelf doen. Niet weer een wachtkamer, nietszeggende dooddoeners en achteraf zien, dat ik gewoon gelijk had.
Die moeheid moet er gewoon nog uit. Je mag de slaap dan wel niet kunnen inhalen, maar de aanslag, die je gedreven door de omstandigheden hebt gepleegd op geest en leden, herstel je niet met een pil, een lulverhaal en een schouderklopje. Geduld blijft gevraagd, maar wordt meer en meer verketterd..
Geen opmerkingen:
Een reactie posten