Van harte niks doen, is een kunst, waar ik aardig over kan filosoferen, maar waarvan de praktische toepassing een beetje in kinderachtige schoenen blijft steken. Dat 'niks doen' is natuurlijk geen niks doen, want dan blijf je in je bed meuren en dat zou me zelfs bij een goed bed na een paar uur extra tegenstaan.
Het gaat mis op een andere wijze. Het bizarre is, dat er ergens een soort verantwoordingsplicht schuilt mbt wat ik wel en wat ik niet kan doen of wens te doen. Alsof ik nog steeds een baas heb, die me controleert. En als iets werkelijk helemaal niet het geval is, is het die baas wel. Tenzij ik dat zelf ben vanuit de schmiegterig ingesleten loopgraven der opvoeding. Zo regeren ouders alsnog over hun graf heen. Maakt niet uit dat mijn moeder nog behoorlijk levendig is, al heeft ze het springen opgegeven.
Om een compleet eigen leven te leiden, zonder lange 'ij' komt meer kijken, dan ik me ooit bedacht heb. Ik ben wat dat betreft een te zachte heelmeester gebleken. Geen etterende wonden, dat niet, maar ook geen spektaculaire resulaten. Zelfs die eigen invulling in zo volledig mogelijke vrijheid als maar mogelijk is naar omstandigheden, vecht tegen een soort ambtelijk geïnfecteerd virus. En dan heb ik het niet over concreet naslepende of dwarsbomende instanties, maar over de zweep die je uit jezelf over je eigen doen en laten haalt.
"Hup, poetsen. Genieten doe je maar een andere keer!" Het kan me zo kwaad maken. En toch, toch kan ik het niet laten. Zoals al vaker geconstateerd. De taaiste tegenstander ben jezelf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten