De hele weg terug met een raar gevoel in de auto gezeten. De weg is me bekend. In de afgelopen week zelfs dagelijks deze route heen en terug gereden, maar desondanks had de weg iets vreemds. Iets wat ik niet in woorden kreeg gevangen. Met regelmaat had ik het idee niet te weten, waar ik was. Vergezichten zeiden me niets en ook de bochten in de weg kwamen me onbekender voor dan in alle redelijkheid het geval had moeten zijn.
Ik voelde me niet katerig, noch anderszins ontregeld. Had ook weer niet het idee, dat ik verdwaald was of in een andere wereld terecht was gekomen. Toch komt dat laatste misschien nog wel het dichts bij de werkelijkheid van het moment. Ik ben niet meer de persoon, die enkele dagen geleden naar Sibiu reed. Behalve dat ik me nu weer op meerdere manieren aan banden heb gelegd, is ook een periode van regelen, pushen en met regelmaat ergeren afgesloten en voorbij.
Na iets van een jaar in toenemende mate gefocust te zijn geweest op de voorlaatste dag in mei, is er nu niets meer. De welbekende leegte. Hèt gat, waarin men pleegt te vallen. Zoiets moet het zijn geweest. Ik reed terug zonder noodzaak me ergens mee bezig te moeten houden. Zonder rondslingerende losse eindjes. Zonder irritatie over wat (weer) niet gebeurd is. Zonder de zoveelste keer derden in beweging te moeten brengen dan wel te houden. Niks van dat alles. Iets was definitief afgehandeld, opgeruimd, een deur gesloten, een dikke punt gezet. De vrijgekomen aandacht kan ik voor andere zaken gebruiken. Ik weet nog wel een paar slepende toestanden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten