Het klinkt hol als ik een kamer binnen stap. Het is een bende op de begane grond. Mijn lijf doet spontaan aan planking. Drie dagen nog. Vannacht de boel op een rijtje proberen te zetten. Dat lijstje maar netjes afwerken. Nog wat kleine doosjes vullen met vergeten dingen en achtergebleven noodzakelijkheden. De kattenverblijven afmaken. Auto schoonmaken. Poetsen was leuk geweest, maar daar is het het weer niet voor. Ik bedoel natuurlijk de auto. De rest, en mn het leefgedeelte moet natuurlijk wel ff aan de kant. En dan moet ik tussendoor nog ....
Jammer dat het vertrek de rust ontbreekt. Enige ruimte voor bezinning was wel van pas gekomen. Dat gaat, zoals eerder al gevreesd, dus een rijdende bezigheid worden. Niet dat het niet al begonnen is. Je loopt anders door het huis. Kijkt anders aan tegen wat gebeuren moet. Zelfs het rondje meer was vanochtend niet meer hetzelfde. Toen afgelopen jaar het achterste end van de dijk één wit tapijt van wilde anemonen was, heb ik me afgevraagd of ik het dit jaar weer zou zien. Ja en nee, ze beginnen te bloeien. Dat begint in vlekken, maar van een tapijt is nog geen sprake.
Vandaag als een wervelwind, gemankeerd dan wel, door het huis gaan, zou me de komende twee dagen iets meer ruimte voor niet-noodzakelijkheden geven. Aller, kijken wat wil lukken. Lopen gaat in elk geval beter dan zitten, laat staan opstaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten