Afwas in de morgen, een siëstaloze middag en een spaatje in de avond. Waar zijn die spetterende momenten gebleven? Kraak- en smaakloos begonnen en als een nachtkaars uitgaan. Niet de manier om vol verwachting over de aanstaande morgen het bed in te duiken. Klinkt erg depri, maar dat is het niet. Het is vooral niets. Geen put, geen bergtop, nergens er tussenin. Een beetje staren. Een beetje doen. Een hoop laten. Rechts, links, voren, achter, boven, beneden. In alle richtingen iets, versplinterd alles.
Een geluk dat de dag grotendeels voorbij is, ik niks meer hoef en me daar helemaal aan kan overgeven. Was het een zwoele zomeravond geweest, had ik op de binnenplaats liggend me te buiten kunnen gaan aan melancholische overpeinzingen ingegeven door de eindeloze onbereikbaarheid van de sterrenhemel. Nu is het fris, te fris, eigenlijk gewoon koud en lig ik straks liever in mijn bed en bedenk me die sterren wel in het zwart van de nacht.
Beter sterren dan felrood gekleurde onzin, maar ws ben ik het idee alweer vergeten, als ik tussen de lakens schuif. Een dag, die mijn biologische harde schijf niet gaat belasten. Morgen weet ik nog, dat het vandaag dinsdag was en bewolkt, ook het weer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten