Mooie van Kees van Kooten in een interview in de VK van 16-09-2021:
Op de vrg: 'Heeft de deadline, het journalistieke ritme, ook de lengte van je werk bepaald? Het is altijd bij columns en verhalen gebleven. Je langste verhaal, ‘Hedonia’, noem je ‘een opstel’. Een roman kwam er nooit.'
Geeft hij als antwoord: ‘Ik moest er niet aan denken om me te begraven in een monumentale roman. Af en toe reed ik een 1.500 meter, maar verder is het, om in schaatstermen te blijven, kortebaanwerk. Ik kon me het schrijven van een dik boek nooit permitteren, al mijn andere dingen afzeggen en me alleen daarop richten. Dat behoorde gewoon niet tot de mogelijkheden. Bovendien: het overzicht voor een roman heb ik niet in huis. Ik moet het hebben van de korte impressie, de oprechte ontroering.
‘Toen ik me voor Hartstochtjes, mijn favoriete boek, verdiepte in het werk van Jean-Jacques Sempé, de briljante Franse tekenaar wiens werk mij een gelukzalig en melancholiek gevoel geeft, mocht ik best twintig pagina’s de tijd nemen. Maar tweehonderd? Waar zouden die over moeten gaan? Dan zou ik mensen moeten verzinnen! Ik heb mezelf al verzonnen, en heb mezelf al in zeven sloten tegelijk laten lopen.’
Zonder me met hem te willen vergelijken herken ik wel iets van wat hij zegt in mijn gestuntel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten