Aangename verrassing. Misschien reden om nog eens naar de bioscoop te gaan. Bijna weer vergeten. Al die indrukken is ook weer niet alles. Maar daar ging het net om, toch?
Paterson
(Door: Floortje Smit 9 februari 2017, in VK)
Elke ochtend gebeurt precies hetzelfde in Paterson. Paterson (Adam Driver) opent zijn ogen en grijpt naar zijn horloge. Tien over zes. Dan staat hij op, drinkt hij koffie en gaat hij naar zijn werk.
Zo wakker worden zonder wekker, elke dag op min of meer hetzelfde tijdstip, dat kan alleen als het leven een grote routine is. Als elke dag zo identiek is aan de andere dat het lichaam zich heeft aangepast. In de meeste films wordt zoiets afgeschilderd als een nachtmerrie, maar niet in het werk van regisseur Jim Jarmusch (Down by Law, Dead Man). In Paterson laat hij zien dat in zo'n voortkabbelend leven juist de schoonheid van het onopvallende gaat opvallen.
Buschauffeur Paterson drinkt bijvoorbeeld zijn kop ochtendkoffie en bestudeert even een luciferdoosje. Op weg naar het busstation borrelen er woorden op. En als hij achter het stuur zit van zijn bus, schrijft hij voor het wegrijden rustig een liefdesgedicht in zijn notitieboekje naar aanleiding van dat doosje. Poëzie zit in het kleine.
Zeven dagen volgt Paterson deze dichtende buschauffeur. Hij praat met mensen in de kroeg, hij bestudeert zijn passagiers met een mild geamuseerde blik. Hij is niet meer of minder bijzonder dan de mensen om hem heen. En er gebeurt niet echt iets. In Paterson, New Jersey, wordt niemand afgestraft voor plannen die tot mislukken gedoemd zijn, zijn de ambities beperkt en loopt alles met een sisser af.
'Het leven heeft geen plot', zei regisseur Jarmusch eens, 'dus waarom een film wel?' Omdat het leven doorgaans saai is, natuurlijk. Maar Jarmusch, van wie ook zes eerdere films vanaf deze week in gerestaureerde vorm in de bioscopen te zien zijn, weet altijd films om personages zonder opzienbarende verhalen te bouwen.
In Paterson vloeit de stroom aan kleine gebeurtenissen zo achteloos en is het acteerwerk van Adam Driver zo terloops, dat je bijna zou vergeten hoe ingenieus deze film in elkaar zit. Het is een opeenvolging van mooie, liefdevolle en geestige observaties die geen moment verveelt en waarbij Jarmusch slim gebruikmaakt van de gedichten van Ron Padgett.
Paterson herinnert de kijker eraan hoeveel kunst en liefde er schuilt in ogenschijnlijk onopmerkelijke mensen met onopmerkelijke huizen en onopmerkelijke levens. Je moet het alleen willen zien. Het is een ode aan diversiteit, die tegelijkertijd benadrukt dat iedereen in de basis hetzelfde is.
Het maakt van Paterson, met deze wereld waarin niets schreeuwt en alles fluistert, het perfecte tegengif voor turbulente tijden. Mensen praten met elkaar. Ze zijn niet bang. Verslapen lijkt eventjes de grootst mogelijke ramp (al volgt er later nog iets ergers), maar ook dat blijkt helemaal geen drama.
Wie gelukkig wil zijn moet de wereld bekijken met een liefdevolle blik. Een film die dat voor elkaar krijgt is er om te koesteren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten