Tourisme is iets raars. Of moet ik zeggen: Is iets raars geworden? Als je je er zelf aan overgeeft, sta je daar niet zo snel bij stil. Werk je erin, dan neem je de uitspattingen voor lief. Loop je er tegen aan op een zondagmiddag in juli in de Dordogne, dan is het een mengeling van lach- en afschrikwekkends.
In feite is er niks dat past. Het is stadse onbeholpenheid of zelfs een neiging tot verhevenheid tov de dorpse eenvoud. Het is vooral niet zoals elders de rest van het jaar. Het is een tijdelijk zwak voor prullaria. Een algehele afwezigheid van smaak. De verheerlijking van dingen waar je de rest van het jaar niet aan moet denken. En natuurlijk die afschuwelijke kuddementaliteit van 'lekker doen, wat al die anderen ook doen'. Hup in de plastic kano met zuurkoolvat voor de spullen die droog moeten blijven maar met de smartfoon in de hand ... Hoeveel mobieltjes zouder er deze zomer hun waterdoop krijgen? Geen idee, maar het zullen de nodige zijn, als je ziet hoeveel lui de rest van de middag in hun natte kloffie door het dorp tjokken.
Heerlijk! Wat een lol! Wat heerlijk anders! Vakantie!. Avontuur. Lekker gek doen. Twee weken per jaar. Nu plenzen in het water en straks weer sleetje rijden. Dat de werkelijkheid anders is, hoor je aan het gemor links en rechts. In Engels of Nederlands. Je ziet het aan de weinig vrolijke gezichten en de afstand die mensen tot elkaar houden als ze overduidelijk bij elkaar horen. Ik besteld dan nog een koffie en zak iets verder onderuit op het terras. Tourisme? Een zegen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten