De grens tussen slaap en waak passeer je in een fractie van een seconde. De overgang van wakker worden naar opstaan bedraagt een veelvoud daarvan. Eerst verdwijnen de laatste slierten van de droomwereld achter gesloten oogleden. De werkelijkheid wil wel, maar jij niet. Dan gaan die oogleden open. Traag, zwaar, droog als schuurpapier. Je ziet het welbekende plafond, sluit je ogen, rekt je en draait je om.
Tweede poging. Ogen gaan al wat soepeler open. Plafond onveranderd. Weerwil om op te staan eerder groter dan kleiner geworden. Je rekt je nog eens uit, draait je de andere kant op, sluit de ogen en zakt terug in je kussen. Het is nu hopen dat de honden nog niks door hebben, onrustig worden en beginnen te blaffen. Het geringste geluid moet voorkomen worden.
Derde poging. Ik zoek blindelings naar de mobiel. Die moet ergens op het bed liggen. Eenmaal gevonden controleer ik de tijd. Voor zevenen mogen de ogen tegenwoordig weer dicht. Na zevenen wringt het besef dat ik er uit moet een wig in het front van de onwil. Ik adem eens diep, probeer de noodzaak om op te staan te ontkennen, sluit de ogen maar die willen niet meer dicht blijven. Ik zucht eens, sla het dekbed terug en hang mijn benen buiten bed. Ik steek ze in mijn slippers en sukkel richting badkamer. De dag is begonnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten