zondag 1 april 2012

Frans

 Vanaf de allereerste kennismaking in de brugklas heb ik een gepaste hekel gehad aan alles wat met de Franse taal te maken had. Welke duistere krachten daarbij aan het werk zijn geweest, mag de befaamde Joost weten, ik niet. Na de terreur van het hele regiment verschillende tijden met de daarbij behorende werkwoordvervoegingen en een uitspraak ("Formidabel miserabel" volgens Kaldenhoven!) die maar geen vrede met mijn tong kon sluiten, dacht ik na vier jaar dat het leed geleden was.

 Slechts een paar jaar later zat ik voor mijn studie Fysische Geografie in de Vogezen, Frankrijk. Een soort "Nooit meer slapen" maar dan in eindeloos uitgestrekte dennenbossen. Zonder individuele veldwerkervaring in een land waar je met de taal niet uit de voeten kunt, zal het nooit lukken om dat formidabele boek op de juiste waarde te schatten. Door omstandigheden heeft die periode ipv 2x6 uiteindelijk iets van ruim 30 weken geduurd, verdeeld over drie jaar. Het veldwerk heeft nooit iets opgeleverd, maar mijn Frans is in die tijd met sprongen vooruitgegaan.

 Dat ik ooit in het buitenland zou eindigen, stond voor mij al vroeg als een paal boven water. Ik had en heb niks met Nederland. Geniet nu de eerste dagen van mijn jaarlijkse bezoekje met volle teugen van oude vertrouwde plekken en gewoontes om in de laatste dagen zo'n claustrofobische afkeer op te bouwen, dat ik na een week altijd opgelucht ademhaal als ik Lille achter me heb gelaten. Maar ja, dat het nu Frankrijk moest worden ....

(Restant reünie-blog)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten