Na bijna drie maanden dagelijks de ochtend aan schrijven besteed te hebben, blijft iets in me knagen. Nog steeds vind een niet te onderschatten deel van mezelf, dat die bezigheid niet mag, tijdverspilling is, andere zaken mijn aandacht verdienen, etc. Een Calvinistisch randje aan de katholiek zuidelijke inborst? Heeft er alle schijn van.
Gelukkig is de afgelopen weken op meerdere fronten beweging in mijn bezigheden ontstaan. Misschien dat ik daarmee mijn gemoederen kan sussen zonder me monomaan op het klussen te richten. Zou mooi zijn als de omstandigheden zich, als tegenprestatie voor mijn inzet de komende maanden wat toeschietelijker willen opstellen en me verlossen van mijn ketenen.
Als er toch werkelijk een koper tussen de kijkers blijkt te zitten, die bovendien bereid is om de daad bij het woord te voegen, dan ... dan ... dan zal dat niet spoorslags tot mijn realiteitsbesef doordringen. Het idee dat het ooit zover zou kunnen komen, heeft inmiddels al een onwerkelijk tintje. Laat staan, dat ik zou durven hopen, daar op korte termijn echt kleur aan te kunnen geven.
Maar als, als het dit jaar werkelijk zou gaan lukken, zou ik het dan wel van mezelf mogen? 's Ochtend de wereld de wereld laten en met een gerust gemoed naar mezelf luisteren?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten