maandag 5 maart 2012

De Ander

 De avond was al een eind gevorderd, toen ze de voordeur openduwde. Ondanks de aangename warmte binnen kwam haar een kilte toegemoet kwam. Ze sloot de deur met omzichtheid. Die verplichte achterdocht was ze al jaren niet meer gewend. Alles hier had meerdere sloten. Het had wel iets als je huisdeuren of een auto gewoon onafgesloten achter kon laten.

 Ze had in het huis een kamer maar verder was er niemand. De hoofdbewoonster vertoefde ergens in het buitenland en wist niet precies wanneer ze terug zou komen. Jacqueline kon de plek voor een paar maanden gebruiken, een uitvalsbasis in haar zoektocht naar een nieuwe levensplek in de haar vertrouwde stad. Dat het Utrecht zou worden, als ze terug zou keren naar Nederland, was zo ongeveer het enige waar ze niet over had getwijfeld. Een terugkeer naar haar geboortestreek had ze kort overwogen. Ze had het er steeds naar haar zin, als ze weereens bij familie op bezoek ging, maar een verblijf voor langere tijd, het idee er een nieuw leven op te bouwen benauwde haar. Ook Amsterdam was een mogelijke kandidaat geweest maar hier wogen de positieve punten en een jarenlang verblijf niet op tegen haar angst voor anonimiteit en verlatenheid.

 Voorlopig had ze zich voorgenomen om de winterperioden in Nederland te verblijven. Ze vond het zelf een bizarre keuze. De winter was nooit haar favoriete jaargetijde geweest. Waar het kon was ze 's winters de stad ontlopen, liefs naar verre tropische oorden. Nu hoopte ze haar leed te halveren door het met anderen, lot- cq stadsgenoten te delen. Met anderen, ja ‘die anderen’ had ze gemist in haar nieuwe leefomgeving. Ze verlangde naar de vanzelfsprekendheid, waarmee mensen elkaar in een stad tegenkomen en opzoeken. Ze wilde dynamiek, genoot ervan maar vond die sprankelende frisheid van het moment nooit als ze iets in haar eentje deed.

 ’s Zomers verliep het aardig. Altijd mensen om je heen. Interesse, gezelligheid aan tafel, nieuwsgierige kinderen en volop activiteiten in de omliggende dorpen. Maar ’s winters was alleen hij er. Henk had niet zo’n problemen met alleen zijn en kon helemaal opgaan in zijn bezigheden, alsof de wereld niet meer bestond en zij ook niet. Zij voelde zich dan alleen en verlaten. Dan verlangde ze terug naar andere tijden. Maar sinds ze terug was in de stad, had ze de aansluiting met vroeger nog niet gevonden en vroeg ze zich af of het verleden niet verloren was gegaan.

 Haar avonden hier verbracht ze meestal alleen, echt alleen. Zonder honden, zonder katten en ook zonder de afwezige aanwezigheid van Henk. Na het enthousiasme, waarmee het verleden haar in de eerste weken van haar terugkeer had ontvangen, was het stil geworden. Het idee weer achter iedereen aan te moeten gaan, maakte haar niet enthousiast. Ze zat nu niet op het Franse platteland. Was niet overgeleverd aan het gezelschap van grassprieten en reeën. Nee, nu zat ze in een dorpse metropool en moest het doen met gesloten deuren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten