Gisteren in een filosofische bui een deel van de ochtend over het strand
gekuierd. Te vroeg voor de gemiddelde strandganger. Afgezien van een
hardloper en een luier type op de fiets ben ik op het grootste deel van
de route naar Egmond alleen meeuwen tegengekomen. Onderweg heb ik me mee
laten slepen door de aan- en afrollende golven. Tot me door proberen te
laten dringen hoe geduldig en onvermoeibaar het water rotsen, grind en
schelpen vermaalt tot fijn zand en het de ene keer achterlaat op het
strand, maar in een woeste bui net zo makkelijk weer mee terug neemt in
z'n stroom.
Uit de auto, ver van huis, haard, bar en jacuzzi voelt het mens-zijn beduidend minder imponerend en overheersend aan. Maakt niet uit of je in de bergen, langs zee of door uitgestrekte verlaten landschappen loopt. Ongewild dringt het besef door dat jezelf ook niet meer bent dan de zandkorrel, die
door de zeestroming wordt verplaatst, het kadaver dat verdwijnt in één
van de vele kringlopen of de kei die gestaag in kleinere stukken
uiteenvalt.
Wat ik er mee moet mag Joost weten maar ergens heeft die gedachte iets geruststellends. Het zou geen kwaad kunnen als dit besef meegenomen zou worden in het denken over de toekomst van de Euro.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten