Zachtjes schuurden wat takjes over het venster van de slaapkamer. De
slaap speelde een spelletje met me. Ik negeerde mijn interesse in slapen
en concentreerde me op andere zaken. Het raam stond wagenwijd open. Het
was weer een nacht waarop de temperatuur slapen alleen mogelijk maakt
als je anderhalve hectare bos omgekapt hebt en van uitputting blij ben,
dat je je matras haalt. Het hanteren van een penvervangend toetsenbord
levert bij lange na niet zo’n radeloos moe lijf op en biedt je de
gelegenheid om ook de nachtelijke uren produktief te besteden. Mijn
gedachten dwaalden snel af, trachtten zich nog even vast te klampen aan
de schurende takjes van de laurier maar verdwenen uiteindelijk in het
niets, de vrijheid, de nacht.
Ik zat niet beneden achter de laptop
maar lag op de eerste verdieping in bed en keek gedachtenloos door het
openstaande raam naar buiten. Ongeveer de helft van het raam werd gevuld
door de nachtelijk sterrenhemel. Glinsterende sterren aan een hemel die
op geen enkel manier op kunstmatige wijze werd bijgelicht. Het duurt
even, nadat ik het licht naast het bed heb uitgemaakt, maar dan ontrolt
zich een blik op het universum, waar je alleen maar koud en stil van kunt
worden. Vanuit de cockpit van menig denkbeeldige sterrenstelsel-hopper
kan het beeld nauwelijks mooier zijn.
Het beeld leek te
zakken en de omlijsting van het raam helemaal te vullen. Ook in de
onderste helft van het raam waren inmiddels lichtpuntjes zichtbaar. Ik
stond op en liep naar het raam en keek naar buiten in de
veronderstelling dat me een streek werd geleverd door mijn ogen. Beneden
aan de voet van het huis was het regelmatig terugkerende schouwelspel
te zien van de vuurvliegjes. Een gekrioel van kleine groengele
lichtpuntjes die zich verplaatsen of doofden en opnieuw oplichten. Maar
dat was niet wat ik had gezien.
De onderste helf van
het raam wordt vanuit het bed gevuld met de helling aan de overkant van
het dal. Hemelsbreed gauw 1,5 tot 2 kilometer verderop. Een afstand
waarop de lichtgevende activiteit van de vuurvliegjes in het niet
verdwijnt. Toch zag ik ook nu weer lichtjes aan de overkant en in
tegenstelling tot de sterren bewogen de lichtjes langzaam, zwevend door
de avond. Lichtjes leken soms kleiner te worden en te verdwijnen of aan
kracht te winnen en zich in een glijdende beweging af te zetten. Ik kon
er geen touw aan vastknopen. Te goed zichtbaar voor vuurvliegjes, te
klein voor lantarens en bovendien lig daar aan de overkant een groot
kerkhof. Wat valt daar midden in de nacht te beleven?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten