(21-04-2002) Voor de zoveelste keer in de afgelopen dagen ben ik vanochtend opgestaan en zag buiten alles bedekt met een poedersuikerwit laagje ijs. Het is duidelijk overdag en ‘s nachts prachtig helder weer. Het was gisteravond al te zien met al die sterren en een opkomende maan. Amper halfvol maar omdat het zo helder was leek het hele terrein nu al gedompeld in een blauwige waas, waarin alle voorwerpen een duidelijke schaduw vertoonden. De hondjes waren ook erg gecharmeerd van de hoeveelheid licht en joegen van links naar rechts achter vanalles aan. Of het katten, vleermuizen of (hersen-)schimmen waren was lang niet altijd duidelijk.
Maar vanochtend was het dus weer wit, fris maar deze keer geen mistflarden die het meer en met name het eilandje een hoog kalenderplaatjes-gehalte geven. Na de enthousiaste begroeting door de honden, hebben de laatsten me zoals gewoonlijk naar de uitlaatplek proberen te trekken. Pelle vind die riem ‘s ochtends maar niks. Waarschijnlijk associeert hij het met straf en ‘s ochtends heeft hij echt nog niets uitgevreten. Vanochtend trok hij even zo hard dat het leren riempje, dat als handvat dient, het begaf. Ook een oplossing....
Na de uitlaatplek ging het zoals altijd de dijk af richting het bos. Pelle had waarschijnlijk nog de ervaring van gisteren in z'n hoofd en liep verder vooruit dan normaal. En ja hoor, weer een ragondin in de val. Nu was het dus aan mij om vaart te maken, want luisteren op grote afstand is niet hun sterkste kant en als ze zoiets spannends als een beest treffen al helemaal niet. Pelle had de val al omgekiept en de moerasbever was duidelijk niet gesteld op al die aandacht. Gelukkig laten de honden zich dan redelijk makkelijk weg sturen en kan het beest wat minder gestresst op z'n einde wachten.
Net als vorig jaar is het deze winterperiode erg rustig geweest wat de ragondins betreft. Er was vaak wel wat activiteit te zien, maar zelden of nooit zat wat in de vallen. Het zijn in ieder geval geen beesten die een winterslaap houden. Maar omdat ze oorspronkelijk uit Zuid-Amerika komen zal de strenge kou van afgelopen winter hun geen goed hebben gedaan. Daarbij houden ze ook vast niet van honden en zullen ze die zeker ruiken net als de honden hen ruiken. Maar hoe het ook zij, het is opvallend dat eind april/begin mei ineens vaker ragondins in de val zitten. Ze zijn nu duidelijk aktiever.
Na een meter of vijftien en wat koekjes zijn de honden de ragondin alweer vergeten en worden in beslag genomen door andere geursporen. Al weken vinden ze het terrein van de buurman erg interessant, maar inmiddels weten ze dat ze die kant niet op mogen. De andere kant (het meer) in geen probleem en dus was het vandaag bij het moeras gedeelte weer raak. Ineens ... foetsch allebei. Hoewel ze zich veel meer als jachthond gedragen dan de erfbewaker die ze feitelijk zijn, hebben ze een ding niet wat jachthonden wel hebben: ze blaffen niet of nauwelijks als ze iets op het spoor zijn. Het gevolg is dat je dus echt niet weet waar ze zijn, als ze de benen hebben genomen. De kant waar ze dan vandaan komen is dus steeds weer een verrassing.
Ik ben vanochtend gewoon doorgelopen en bij het bos kwamen ze na een keer fluiten gewoon achter me aan rennen. Nauwelijk het steile bospad bedwongen of ze waren weer weg. Ditmaal had ik iets van ‘bekijk het maar, ik ga naar de koffie', maar voordat ik op het terrein van de buren was en richting onze nieuwe aanwinst liep, hoorde ik vanachteren een snel naderend gehijg. Pelle schoot als eerste voorbij, op enkel minuten gevolgd door Wittewôa. De rest van de weg viel er nog veel te snuffelen, maar geen enkel spoor was interessant genoeg om te volgen ... dus bleven ze netjes bij mij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten