dinsdag 5 juni 2012

Mijn wereld

(20/02/2009) Middag in étappes buiten bezig geweest. Bladeren, afgevallen takken en twijgen verbrand en een begin gemaakt met het nivelleren van de molshopen. Katrien lag heerlijk in de zon. Sammy probeerde dat ook maar zag zich steeds verjaagd door de onvermijdelijke rook van het bladervuurtje, die door een draaiende en wervelende wind alle kanten op werd geblazen. Fysiek was het harken, rapen en verstoken geen enkel probleem. Tussen mijn oren verliep het minder soepel. Geen paniek, geen onrust en geen ademhalingsproblemen maar toch viel het zwaar om bezig te zijn en bezig te blijven.

 Fikkie stoken, onze meest geliefde bezigheid buiten. Wat hebben Yoland en ik, deels geboren vanuit noodzaak en maar altijd met plezier, voor enorme hoeveelheden takken verbrand. Bezig zijn vanmiddag voelde als heiligschennis, alsof het afbreuk deed aan mijn herinering aan Yoland. Het vuurtje stoken was net nog iets meer van haar dan van ons beiden of van mij. Het zijn dat soort associaties, die in mij een zekere, noem het maar forse weerstand oproepen. Een weerstand die meespeelt bij het verhuren, het opmaken van andermans bed, het veranderen van de inrichting, eigenlijk bijna bij alles. Of Yoland deed het en ik vind eigenlijk, dat ik me er niet mee moet bemoeien of ik deed het (zeker in het begin) om Yoland een plezier te doen.

 Ik had vanmiddag het idee dat ik, wil ik me hier nog eens helemaal op mijn gemak voelen, ik deze plek opnieuw moet veroveren, ik moet ‘m me eigen maken. Letterlijk eigen maken, dus niet met of voor een ander maar helemaal voor mezelf. En waarom zou ik dat doen ….. alleen maar om de plek daarna te verkopen??!! Misschien verklaart dit wel een groot deel van mijn dubbelheid.

 Dat element van iets voor iemand doen zit er bij mij diep in. Ik heb me dat de laatste tijd vaker dan eens gerealiseerd. Als ik me beperk tot wat ik zelf wil en/of, belangrijk of leuk vind, dan zit ik binnen niet al te lange tijd weer in kale ruimtes, een paar tafels en een aantal eetkamerstoelen en met niks anders dan boeken, strips en mijn Pc’s. Heb ik ‘die ander’ nodig voor mijn inrichting? Nee, dat is het niet, maar misschien wel voor de invulling of moet ik zeggen vervulling (?) van mijn leven. Die ander is nodig omdat ik een hoop kwijt wil, iemand wil verwennen, iemands leven wil veraangenamen, vertroetelen, liefkozen, tot op zekere hoogte verzorgen. Ja, een zekere mate van restrictie zit er wel in. Die persoon moet niet afhankelijk zijn van mij. Afhankelijkheid zou me belemmeren, beklemmen.

 Haal je dat deel weg, wat blijft dan over? Boussac? Het huis, de tuin en de beesten …. Waarbij het dan planten en dieren zijn die mijn aandacht en verzorging krijgen. De woningen in de schuur zijn dan in feite niks anders dan een poging om mezelf niet helemaal op te sluiten, af te sluiten van de buitenwereld

Geen opmerkingen:

Een reactie posten