Aan het eind van de Lagere School velde normaal gesproken het Hoofd der School tevens leraar in de zesde en laatste klas het oordeel over de toekomst van de jongens en meisjes, die hij/zij aan het voortgezet onderwijs diende door te geven. In een klas van ruim dertig leerlingen werd in de loop van het laatste jaar een denkbeeldige maar zwaar beladen lijn getrokken. Links, gezien vanuit de plek voor het schoolbord, zaten de 'gelukkigen' en rechts de rest, 'het afval'. Mijn plek was niet direct duidelijk. Zoals ik sindsdien vaker heb moeten horen, zag men me tot vanalles in staat maar vond de direct aanwezige bewijzen aan de magere kant. Kortom men twijfelde.
Bij gebrek aan Cito-toets ging het maar naar de psycholoog. Een man waar ik weinig bijzondere herinneringen aan heb overgehouden, behalve dat hij steeds zijn linkeroog depte met een zakdoek (toen nog van katoen en wasbaar) omdat het ontstoken was en dat hij de sessie afsloot met de mededeling, dat als hij me over 4 jaar niet tegenkwam op 4 atheneum, hij me eens stevig aan mijn oren zou trekken... Zo werd ik in het klaslokaal naar links verschoven en mocht ik me naar eigen inzicht bezig houden met allerlei speciaal voor 'het betere' deel bedoelde opdrachten.
De mensen, die me het meest sympathiek waren zaten echter aan de andere kant en heel langzaam zag je, maar dat is achteraf, de maatschappelijke tweedelig tot stand komen. Je speelde niet meer met iedereen maar beperkte je tot jouw groep. Dat gebeurde niet van de ene op de ander dag, maar was wel onherroepelijk. Beide partijen sloten zich op en af en zonden nijdige blikken naar de overkant. Einde gelijke kansen, het begin van het politieke gelul.
(Restant reünie-blog)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten