maandag 16 januari 2012

De Ander

 Voor het eerst sinds jaren had ze vanmorgen bij het ontwaken haar sigaret gemist. Het gemankeerde ochtendgebed hield haar lijf in een beklemmende greep. De eerste slokken koffie hielpen haar ingewanden ontdooiden en de motor op gang brengen. Eenmaal op temperatuur ging alles haast vanzelf. Ze had de afgelopen weken zonder moeite oude patronen teruggevonden en lang vergeten ritmes als prettige automatismen omarmd. Een half uurtje later liep ze over het trottoir en verwonderde zich voor de zoveelste keer over de druke op dit uur van de dag. De mensen die passeerden lieten steeds iets van hun haast voor haar achter. Ze zoog de giften dankbaar in zich op.

 Iedere stap die haar verwijderde van haar kamer liet haar opveren en trok de donkere gordijnen ietjes verder open, die bij het ontwaken het zicht op haar mogelijkheden van deze dag hadden onttrokken. Het was geen grootse taak die op haar wachtte. Het had niks met haar oude vakgebied te maken maar het bezig-zijn gaf haar rust, het sleet de dag en rangschikte de gedachten als de flessen die ze soort bij soort op houdbaarheidsdatum achter elkaar schoof. ‘Spiegelen’ had ze in de afgelopen weken geleerd en het beviel haar. Jammer alleen dat er steeds weer klanten voorbij kwamen die het strakke beeld van het winkelpad verstoorden als ze het gewenste produkt uit het schap trokken.

 Het was nog voor achten toen ze op de personeelsbel drukte bij de zij-ingang van de winkel. Zij was nooit de eerste en ervoer de binnenkomst in de ruimte, die gevuld werd door de drukte en de stemmen van haar collega’s, als een warm bad. De onderwerpen, die door de ruimte vlogen en haar voor de voeten vielen, kon ze lang niet altijd volgen en ook de manier waarop de meiden, die qua leeftijd haar dochters hadden kunnen zijn, met elkaar spraken was wel Nederlands maar desondanks nauwelijks te begrijpen. Het had alles van een geheimtaal afgeschermd door de strikte grenzen van hun leeftijd. Ze zag ze omschakelen als ze haar iets vroegen of duidelijk wilde maken. Toch was het een weldaad om er in weg te zakken en ze bleef graag uren ondergedompeld. Het afscheid om vier uur, het moment waarop ze na haar werk de straat op stapte, was iedere dag weer een kouwe douche.

 Vanochtend toen ze het huis verliet was het nog net niet licht geweest en nu ze de deur van de winkel achter zich dichttrok schermerde het bijna. Ze liep richting het centrum en ging gedachtenloos de roltrap op naar het Centraal Station met het erachter gelegen overdekte winkelcentrum. Vroeger zou ze nooit op het idee zijn gekomen om er rond te lopen, maar het was er warmer dan buiten en de mensenmassa aan het eind van de dag had iets geruststellends.

 In zichzelf gekeerd liep ze de immense stationshal door en boog links af het winkelgedeelte in. Ze was niet bezig met wat in de étalages te zien was. Haar blik dwaalde op kniehoogte en werd aangetrokken door iedere hond die voorbij kwam. Ze miste de honden en verbeelde zich dat ze de avondronde met hun liep. Een kort moment irriteerde haar de drukte, waarna de mensen vervaagden en ze zich terug thuis waande. Wandelend langs het water, op het ogenblik waarschijnlijk overdekt met ijs, en zoog met diepe teugen de avondlijke rust en frisheid in zich op. Het beeld werd verstoord door luid gevloek dat haar terughaalde naar het heden. Een stel zwerverachtige types maakten ruzie. Ze keek even in hun richting en gauw weer voor zich. Ze besloot snel door te steken naar het niet overdekte deel van het centrum.

 In de laatste 6 maanden was veel veranderd in haar leven. Het had maanden geduurd voordat ze besloten had de stap te maken. Nu vroeg ze zich alweer maanden af of ze er goed aan had gedaan om alle schepen achter zich te verbranden.

2 opmerkingen: